Veldspuiten worden op dit moment in Nederland weinig verkocht. Dit komt vooral door de onrust over de toekomst van gewasbeschermingsmiddelen. Volgens Ron Smit, productspecialist Homburg Holland en spuitspecialist Hardi, ontstaat veel van de onrust door onwetendheid.
Akkerbouwkrant ging in gesprek met Ron Smit.
Wat is er aan de hand in de wereld van gewasbeschermingsmiddelen?
“Verschillende partijen waaronder Fedecom, Cumela, Vewin, Rijkswaterstaat, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en LTO Nederland hebben samen de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 opgesteld. Uitgangspunt is om plant- en teeltsystemen weerbaarder te maken, land- en tuinbouw en natuur met elkaar verbinden en, de grootste uitdaging, nagenoeg geen emissies en residuen meer te hebben. Dit is de stip op de horizon, maar er zijn tussenstappen geformuleerd. Voor 1 januari 2024 moet het vullen van de spuittank plaatsvinden via gesloten vulsystemen. In 2027 worden er geldende randvoorwaarden gesteld voor een gesloten erf – om residuen naar oppervlaktewater te beperken, mag uitwendig reinigen alleen nog op de wasplaats en zijn er randvoorwaarden opgesteld voor inwendig reinigen.
Vanaf 2030 geldt een driftreducerende techniek-klasse van 95%. De wet verplicht ons nu al om drift tijdens het spuiten te reduceren door gebruik te maken van de juiste doppen en driftreducerende technieken. Wat dit jaar al veranderd is het verplicht hanteren van teeltvrije zones: vijf meter langs ‘ecologisch kwetsbare sloten’, vijf meter langs ‘Kaderrichtlijn Water’-lichamen, drie meter langs andere waterlopen en een meter langs sloten die tussen 1 april en 1 oktober droog staan. Wat niet verandert, is de driftreductie.”
Veranderende wet- en regelgeving zorgen voor veel vragen
“Bij de spuitlicentiebijeenkomsten waar wij regelmatig voor worden uitgenodigd om iets te vertellen over gewasbescherming, merk ik dat veel mensen door de bomen soms het bos niet meer zien. Eigenlijk geldt er maar één regel, het etiket is leidend. Dat bepaalt de driftreductieklasse die er bij een bespuiting verplicht moet worden gebruikt.”
Beschikbare middelen
Er zijn dus steeds minder middelen beschikbaar, die volgens het etiket met de juiste dop gespoten mogen worden?
“Exact, dat is er gaande. Ik hoor onderweg regelmatig dat men denkt dat er wel een nieuw dopje op de markt komt, waarmee wel juist gespoten kan worden. Echter, als jouw etiket voor bijvoorbeeld Decis in mais negentig voorschrijft, dan moet je je houden aan die 90%-driftreductieklasse. Wat spuiters vaak ook niet weten is dat er sinds 2020 steeds minder gewasbeschermingsmiddelen door het CTGB zijn toegelaten. In 2020 waren dat er nog 1012, per 1 januari 2023 is dat gereduceerd naar 894 gewasbeschermingsmiddelen. Dat betekent dat circa 23 procent van de bestaande gewasbeschermingsmiddelen zijn vervallen. Anderzijds zijn er elf nieuwe toelatingen bijgekomen, echter dit zijn veelal groene middelen op basis van plantextracten, bacteriën, schimmels en dergelijke.
De brancheorganisaties verwachten dat dertig procent van de middelen in 2025 groen zijn. Dat is niet verkeerd, maar de werking is wel heel anders. Veel van deze producten moeten namelijk binnen 24 uren effectief zijn, stellen hoge eisen aan de verdeling en bedekking en de druppelgrootte van de spuitdop wordt hierdoor nóg belangrijker. Ze hebben dezelfde overeenkomsten als de gangbare gewasbeschermingsmiddelen, maar werken niet systemisch. Ze moeten het hebben van de bedekking. Bovendien is het nog maar de vraag of het goedkoper is. Omdat je binnen 24 uren effect moet zien, zul je merken dat één bespuiting vaak niet voldoende is. Vergeet niet, het is dan wel een groen middel, maar ook een plantenextract is toxisch.”
Wat heeft dit te maken met de spuittechniek?
“De gebruiker moet weten hoe driftreductie eigenlijk werkt. Wanneer we kijken naar een plaatje uit de spuitdoppencatalogus van Lechler, dan staat daar een mooi plaatje in over drift en druppelgrootte. Eén grote druppel verkleint tot acht kleine druppels. Hoe fijner de druppel, hoe beter de bedekking op het blad zal zijn. Een nadeel is wel dat de wind vat heeft op deze fijne druppels en er dus drift ontstaat. Het werkt echter ook andersom. Er gaan acht druppels van vierhonderd µm in één druppel van achthonderd µm. Hierdoor zijn we steeds meer water gaan gebruiken in combinatie met de huidige gangbare 90%-driftreductie doppen. Je ziet dat er een matige bedekking ontstaat als resultaat.
Deze grovere 90%-doppen zitten allemaal in de EC-druppelgrootte klasse. Dat betekent dat men spuit met een dikke druppel. Wanneer je een systemisch werkend middel hebt, dan gaat dit nog prima. Een schimmel daarentegen, moet je echt raken. Met een groen middel heb je dan al een probleem. Je moet dan ook een andere spuitdop kiezen die een betere bedekking heeft in 75%-klasse. In de praktijk zie je echter vaak dat er met één 90%-dop wordt gespoten terwijl voor een groen middel een 75%-dop al afdoende is. De gebruiker zal dus vaker van dop moeten wisselen om de juiste bespuiting uit te kunnen voeren.”
Met welke dop kunnen we de driftreductie halen?
“Wanneer we de DRD-lijst erbij pakken, dan zien we dat alleen de Agrotop Turbodop TDX 05 & 06 binnen de klasse 95% valt. Kijken we naar de gewone doppenlijst met 90%-driftreducerende doppen en hun maximum werkdruk, dan zie je dat de druppelgrootte voor bijna alle doppen binnen de UC grove druppelgrootte klasse vallen. De Ultra Course druppels zijn geschikt voor het bespuiten van bodemherbiciden, maar verder kun je er niets mee. Uiteindelijk is er één dop die met een maximale spuitdruk van twee bar nog best kan presteren, en hier moet je een druklogger bij gebruiken. Veel spuiters hebben hier moeite mee. Kijk je naar een product als Spyrale, dan moet deze met 95%-driftreductie worden gespoten volgens etiket. Je hebt dan geen keuze meer qua spuitdop en dan moet je over op een driftreductietechniek. Het etiket verandert niet en dat is bepalend.
Verschillende technieken
Dus de veronderstelling dat ‘er wel een dopje komt’ kan de prullenbak in. Hoe kunnen de verschillende technieken uitkomst bieden?
“Kijken we naar de bestaande spuitdoppen, dan is het inderdaad niet mogelijk om tot een driftreductie van 95% te komen met een bijbehorende driftarme kantdop. Technieken als een verlaagde spuitboom op dertig centimeter boven het gewas, met een 75%-driftreducerende spuitdop met een tophoek van negentig graden bijvoorbeeld, kom je wel tot een driftreductie van 95%, maar dan heb je een beperkte keuze qua doppen. Bovendien houd je een grove Ultra Cource druppel. Een andere oplossing is het gebruik van Squall met injectiesysteem waardoor de druppel ook grover wordt. De beperking in dopkeuze blijft echter dan nog steeds.
Het enige wat eigenlijk werkt, is een veldspuit met een verlaagde spuitboom met luchtondersteuning en de Hardi Twin Force luchtondersteuning. Met beide opties kun je tot een driftreductieklasse van 97,5% komen, met een 50%-dop. Met sleepdoek, Wingspprayer of een Wave-systeem kun je zelfs tot 99%-driftreductie halen, in combinatie met de juiste dop. Nadeel is wel dat het sleepdoek, de wing of de plaat moet afsteunen op het gewas. Anders word je weer teruggezet in driftreductieklasse. Van alle technieken scoort de Twin Force het hoogste in de 99%-klasse met een 75%-dop of in combinatie mogelijk met Squall en een 50%-DRD-dop.”
Waarin is de Hardi Twin Force dan uniek?
“Uiteindelijk wordt met Hardi Twin Force-luchtondersteuning de fijnere druppels van de 50%-spuitdop verder in het gewas gebracht. De plant kan het middel eenvoudiger opnemen en een groter gedeelte van de plant wordt daardoor behandeld. Je hebt geen spuitboomverlaging nodig. Uiteindelijk wordt lucht als transportmiddel gebruikt, net zoals bij een pneumatische zaaimachine. De spuitboom blijft gewoon op vijftig centimeter. Ook de spuitdopafstand is vijftig centimeter.”
Als de techniek er is, waar zit de onrust dan in?
“We merken vooral dat men op dit moment terughoudend is. Het algemene advies is om vooral goed te kijken wat je doet. Je investeert al genoeg geld in de middelen die je spuit. Kies daarom de juiste combinatie van dop en techniek. Je moet uiteindelijk wel rendement uit je gewasbescherming halen. De invoering van onder andere de teeltvrije zones is echter weer een maatregel waardoor mensen niet weten waar ze aan toe zijn. Betekent dit een stap terug in reductie? Nee. Het etiket is hier weer leidend. Met de Toekomstvisie voor gewasbescherming 2030 is 95%-driftreductie straks de laagste klasse. Dat kunnen we niet wegwuiven.”
“Verkoop in veldspuiten is door de huidige onrust niet meer te vergelijken met drie jaar geleden. Voor bedrijven in de categorie vijftig tot honderd hectare wordt het lastig om een investering van circa honderdveertigduizend euro voor een nieuwe spuit te maken. Zij zoeken een jonge gebruikte die er niet is, dus blijven ze liever zolang mogelijk doorgaan met hun conventionele veldspuit. Uit de subsidieronde is vrijwel geen spuit uitgekomen, is de algehele conclusie uit de branche. De subsidie is wel ingezet op aanverwante zaken. Nu is er weer een subsidieronde, maar daarbij is de tegemoetkoming veel lager. Dit maakt dat mensen nu ook weer afwachten.”
Hoe nu verder?
“Klanten die wel investeren in luchtondersteuning zitten op het hoogste niveau en zijn zodoende klaar voor de toekomst. Het lastige is wel dat de overheid een onzekere factor is in dit verhaal, maar er is wel een stip aan de horizon gezet, met als doel nagenoeg emissieloos. De richting is wel duidelijk, maar dat betekent niet dat het ook wordt omarmt. Die ongerustheid zit vooral bij bedrijven met vijftig tot honderd hectare. Je ziet dat akkerbouwers toch wel vaak bezig zijn met het juiste moment van bespuiting qua weersomstandigheden, terwijl je met luchtondersteuning juist flexibeler bent met het uitvoeren van de bespuitingen. We zien dan ook samenwerkingsverbanden ontstaan waarbij meerdere partijen samen één spuit kopen.”
En hoe zit het met de inruilwaarde?
“Met de aangekondigde driftreductie worden veel veldspuiten minder waard. Ombouwen naar een spuittechniek loont niet, en dat is wat de boeren best lastig vinden want de spuit is technisch nog goed. Vooral in de veehouderij kan 90%-driftreductie nog met spuitdoppen en zal men steeds meer naar het inhuren van een loonspuiter gaan. Maar voor akkerbouwers en loonwerkers wordt het daarboven lastig. Alles is duurder geworden, maar een loonspuiter en akkerbouwer zijn echter nooit uit geïnvesteerd. Dus óf je accepteert een grovere druppel of je gaat het echt goed doen en kiest voor een specifieke techniek.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Martin de Vries