De loonwerktak van Heyboer BV loopt voorop als het gaat om gewasverzorging. Het ‘spuitteam’, dat vanuit Zeewolde opereert, is klaar voor de uitdagingen van de toekomst. Een emissie van nagenoeg nul is realistisch. Toch is wet- en regelgeving de grote onzekere factor, waardoor het lastig is om te bouwen aan een langetermijn-visie.
“Wat vandaag een voorloper is, is morgen ouderwets”, weet Kees Claassen van Heyboer BV. Samen met het spuitteam worden de tien zetten op het schaakbord van de optimale gewasverzorging uitgelegd.
Lees ook het eerste deel van het artikel “Emissie van nagenoeg nul is geen utopie”.
1. Communicatie
Gewasverzorging en het inzetten van veldspuiten is best complex. Goede communicatie is daarbij cruciaal. “Dat is alles”, vindt Peter Kamer zelfs. In de spuitopdracht moet naast alle details over de bespuiting op gewas, ook duidelijk zijn welk gewas er naast wordt geteeld, of hoe het zit met het spuitpad en de kopakker. Zijn er teeltvrije zones? En als de buurman ‘bio’ is, dan geldt er een nultolerantie en moeten de spuitbomen worden ingeklapt. “We hebben goed contact met de adviseurs. Bovendien komen we bij veel klanten al jaren.” Toch constateert Harm Jan Houtman ook dat het vanuit de kant van de adviseurs soms nog wel beter kan.
2. Teeltvrije zones
Met een teeltvrije zone verandert er voor Heyboer niets aan de spuit of aan de dop. Met het oog op het beperken van emissies is het wel een belangrijk schakeltje in de ketting. “Er zijn akkerbouwers die de keuze maken voor ‘zo goedkoop mogelijk’. Met een teeltvrije zone lever je natuurlijk qua productieoppervlakte wat in. Als men voor een teeltvrije zone kiest, dan is het vaak ook een dubbele. Met ander halve meter kunnen ze ook niet veel. Met drie meter kun je ook nog eens kantjes maaien of klepelen”, constateert Jan Jager.
3. Het weer
“Spuiten is naar het weer kijken”, stelt Harm Jan Houtman. Het draait vooral om de wind. Tot een windsnelheid van vijf meter per seconde mag je volgens de wettelijke kaders spuiten. “Een dagplanning kan door de wind zomaar worden omgegooid. Als het in de ochtend windstil is, dan is het slim om een bespuiting te pakken, waarbij het belangrijk is om binnen strengere normen te blijven.” De windrichting is bepalend voor de percelen die het eerst aanbod komen. Immers, komt de wind uit het westen en zwakt die later op de af, dan is het slimmer om op een later moment het perceel te pakken waar aan de westkant een bioperceel ligt. “Buienradar houden we nauwlettend in de gaten.” Heyboer maakt bovendien gebruik van de gegevens van Sencrop-weerstations op vijf plekken in Flevoland staan. Twee in de Noordoostpolder, twee in Zuidelijk Flevoland en één in het oostelijk deel. “Voor een nauwkeurige meting en voorspelling van wind en neerslag.”
4. Doppenkeuze en -afstand
Gps en sectieafsluiting zijn voor Heyboer de standaard. Met verschillende technieken om tot een emissiereductie van 97,5 procent te komen kan Heyboer uit de voeten met twee doppen: de Airtec en de Lechler IDK 90-02. De dopafstand is 25 centimeter “Ten opzichte van vijftig centimeter heb je met deze lage dopafstand dus een dubbele dop. Daarmee spuit je als een -04. Hiermee kunnen we in principe iedere bespuiting uitvoeren. Spuiten is ook schipperen. Een fi jne dop heeft veel voordelen als er amper wind is. Een grove dop is met wat lastigere omstandigheden geschikt. De meest optimale spuitdop mag helaas niet worden toegepast”, vertelt Jan Jager.
5. Airtec
Bij het Airtec-systeem liggen er twee leidingen in de spuitboom; één voor lucht en één voor spuitvloeistof. De lucht wordt aangevoerd door een compressor met een grote volumestroom. In de Airtec-houder komen de lucht en de spuitvloeistof bij elkaar en worden actief gemengd, zodat er een mengsel van homogene druppels ontstaat. De druppelgrootte wordt bepaald door enerzijds de luchtdruk en anderzijds de waterdruk. Jager legt uit dat met Airtec een driftreductie tot 95 procent kan worden gerealiseerd. Door de actief toegevoegde lucht is de snelheid van de spuitvloeistof bij het verlaten van de dop groter dan bij een conventionele dop, waardoor de druppels sneller op het gewas terecht komen. Hierdoor ontstaat er minder drift en wordt er een betere bedekking onder in het gewas verkregen. “Met deze techniek komen we dus dieper in het gewas met relatief fi jnere druppels. We hoeven minder water te gebruiken. Nog altijd moeten we sommige klanten overtuigen dat we minder water hoeven te beruiken. Eigenlijk is water alleen een transportmiddel. Qua capaciteit en ook verdeling is Airtec echt een plus”, vindt Harm Jan Houtman.
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Heyboer BV