Er zijn voldoende ondernemingen, ook buiten de agrarische sector, die zeer succesvol gerund worden door twee opvolgers van dezelfde ouders. Toch is de opvatting dat bij een bedrijf met een samenwerkingsverband tussen twee opvolgers vroeg of laat onenigheid ontstaat. Waarom lukt het bij sommige opvolgers wel om samen de onderneming van de ouders succesvol voort te zetten en bij andere niet?
Opvolgers
Vaak helpen kinderen van jongs af aan mee in de onderneming van hun ouders. Soms ontstaat dan de interesse om het bedrijf voort te zetten. Ouders vinden dat prachtig en zijn er trots op. Doordat de kinderen zich steeds meer mengen op het vlak van bedrijfsontwikkeling, krijgt de onderneming een boost. Soms nemen twee kinderen het bedrijf samen over. Na verloop van tijd begint de ellende. De twee opvolgers ergeren zich aan elkaar, wat vroeger nog gesust werd door de ouders. Maar die maken geen deel meer uit van het bedrijf.
Voor de bedrijfsovername
De onenigheid begint vaak op het moment dat twee kinderen invloed uitoefenen op het bedrijfsbeleid en medeverantwoordelijk zijn voor de bedrijfsontwikkeling. Dus nog vóór de bedrijfsovername. Als de enige reden voor het verder ontwikkelen van het bedrijf is om er twee inkomens uit te kunnen halen, kan het later fout gaan. Bedrijfsontwikkeling moet niet alleen in dienst staan van het vergroten van de omvang en het resultaat van de onderneming.
Uit het samenwerkingsverband
Waar rekening mee gehouden moet worden in de bedrijfsontwikkeling, is dat een van de twee uit het samenwerkingsverband kan stappen. Hetzij door een calamiteit (ongeval, arbeidsongeschiktheid, handelingsonbekwaam, overlijden, etc.), hetzij door de vrijwillige keuze voor een andere carrière. Elk individu, ook in een samenwerkingsverband, heeft het recht om na verloop van tijd uit het samenwerkingsverband te stappen en het opgebouwde eigen vermogen of een deel van het vermogen van de onderneming op te nemen. Als de samenwerkende kinderen van elkaar weten dat ze na verloop van tijd een eigen weg kunnen kiezen, geeft dat een bepaalde ontspanning in de samenwerking. Er is geen gevoel van veroordeeld zijn tot elkaar, die werksfeer brengt het beste naar boven voor de onderneming.
Van broer of zus naar compagnons
Een ander punt is de omgang met elkaar. Twee kinderen die samen een onderneming runnen, moeten elkaar op dat moment niet zien als broer(s) of zus(sen), maar als compagnons. Dat betekent onder andere dat de jaarwinst en de waardemutatie van de onderneming verdeeld wordt op basis van de arbeidsinzet en het eigen vermogen. Zo is het best verdedigbaar dat het jaarlijks in de winstdeling tot uiting komt als de één meer of belangrijker werk doet voor de onderneming dan de ander.
Zakelijke omgang
Willekeurige derden die samen een onderneming runnen, bouwen na verloop van tijd een vertrouwensrelatie met elkaar op. Zij gaan zakelijk met elkaar om, waardoor bij een eventuele splitsing alle zaken uit het verleden makkelijker te verdelen zijn. Dit is verdisconteerd in het eigen vermogen. Datzelfde zou moeten gelden voor samenwerkende opvolgers. Dit klinkt wat zakelijk, maar is op de lange termijn voor de onderlinge verstandhouding het best.
Bron: ABAB