De koppeling tussen onderwijs en het bedrijfsleven wordt steeds belangrijker. Er is een grote behoefte aan vakmensen, maar ook in het loonwerk is tijd altijd schaars. Daarom is het fijn als leerlingen al met behoorlijk wat basiskennis binnenkomen bij de bedrijven en de fijne kneepjes op het gebied van onderhoud en machines beheersen. Met de nieuwbouw van Terra in Emmen is dat het uitgangspunt geweest voor de invulling van een nieuwe techniekhal. De behoefte van ondernemers in de regio is geïnventariseerd. “Nu staat er een complete werkplaats waar een mechanisatiebedrijf zo zou kunnen starten.”
Techniekhal
Leerlingen Gerjan, Reinder, Tim, Oeds, Thomas, Quinn en Nikita laten voor de gelegenheid alle mogelijkheden van de techniekhal zien. Van de lasruimtes tot de levensechte graafsimulatie. Van het magazijn met een complete voorraad tot een Claas Volta-schudder waaraan gesleuteld kan worden. “Dit is echt wel beter dan onze vorige locatie. Dat was een krap, oud en donker lokaal. Als we dan theorielessen hadden met drie klassen was het ook best gehorig. Nu zijn de mogelijkheden zoveel groter en kunnen we meteen bekijken wat de docent net heeft uitgelegd”, vertelt Reinder.
Basiskennis helpt bij stages
Quinn loopt inmiddels al stage bij een loonwerkbedrijf en ervaart de voordelen. “Basisdingen als oliepeil meten, het vervangen van een lampje of een vetnippel. Daar hoef ik niemand naar te vragen, want dat leer ik hier meteen al. Dat scheelt al enorm omdat je bij een stagebedrijf met dure machines te maken hebt, waar de eigenaar je natuurlijk niet zomaar mee aan de slag zet. Dankzij de basiskennis kan ik stapje voor stapje al meer doen. Ik draai nu zelfs al op een kraan mee, terwijl ik van oudere leerlingen heb gehoord dat zij in hun stage nooit op een kraan hebben gezeten. Daar heb ik nu een voorsprong.”
Kern van de onderwijsfilosofie
Voor decaan en docent loonwerk Edwin Soppe raakt de opmerking van Quinn de kern van de onderwijsfilosofie bij Terra Emmen. “Hoe monteer je een schuddertandje? Wat is een zelfborgende moer? Het zijn juist die basisvaardigheden, die wij de leerlingen hier meegeven en waar je van uit de praktijk hoort dat het zeer wordt gewaardeerd. In de basis gaat het om systeemkennis. Bij hand- en spandiensten met machines of het gebruik van gereedschappen is het gewoon fijn dat een iemand uit het eerste leerjaar weet wat een waterpomptang is. De theoretische achtergrond van de techniek kunnen zij in de praktijk uitbouwen, want wij weten ook dat daar de echte stappen worden gemaakt en dat ontwikkelingen in techniek niet stilstaan.”
Vraag naar vakmensen vraagt om sterk techniekonderwijs
Thea Otten is teamvoorzitter agro bij Terra Emmen. Het uitgangspunt voor de nieuwbouw van het schoolgebouw waren volgens haar de gedateerde gebouwen. “Voor vmbo en mbo stonden hier twee gebouwen uit de jaren zeventig. Opknappen bleek niet rendabel. Bovendien bestond de wens om vmbo en mbo meer met elkaar te integreren. De vraag naar vakmensen vraagt om sterk techniekonderwijs. Door het gebouw op deze manier in te richten, zien we dat de leerlingen van het vmbo ook snuffelen aan de techniek. Zij zijn in het middelbaar onderwijs nog niet specifiek gericht op agro, maar door de integratie met ons mbo ligt er wel een nadruk. Bovendien kunnen ze gebruik maken van de faciliteiten.”
Meer vmbo-leerlingen naar het mbo
Aandachtspunt is wel de gespreide pauzes zodat de stromen met leerlingen, achthonderd in totaal, zich niet te veel mengen. Vanwege corona kreeg dat nog een extra prioriteit. “Maar dat loopt mooi.” Uiteindelijk moet de combinatie er voor zorgen dat meer vmbo-leerlingen doorstromen naar het mbo. “Zo’n gebouw doet ook wat met de werving. Natuurlijk organiseren wij ook doe-dagen, maar zo’n mooie, krachtige leeromgeving spreekt natuurlijk nog meer aan. Het is veel minder statisch.”
Invulling van de techniekhal
Bij de invulling van de techniekhal zijn de docenten direct betrokken geweest. Er is gekeken naar andere vestigingen en de behoeftes van ondernemers uit de omgeving zijn geïnventariseerd. “Uitgangspunt is dat de leerling niet voor de basisvaardigheden naar de bedrijven toe hoeven”, vertelt Edwin Soppe.
Opleiden voor het bedrijfsleven
Uit de contacten zijn een trekker, stationaire motoren en verschillende werktuigen binnen de schoolmuren gehaald, waar de leerlingen levendig aan sleutelen. “En hebben we iets specialistisch nodig, dan kloppen we aan bij bedrijven of kijken we welke expertise we zelf in huis hebben. Zo is er een collega-docent met een akkerbouwbedrijf, die op een vrijdagochtend zijn trekker mee kan nemen voor een gps-les. Ook vragen we regelmatig ondernemers of ze een gastles willen verzorgen. Die ondernemer komt daardoor ook weer bij ons in het gebouw en ziet welke mogelijkheden er zijn. Zo willen we het. We leiden immers op voor het bedrijfsleven. Dus moet je er voor zorgen dat je samen optrekt.”
Baangarantie voor iedere leerling
Volgens Thea Otten wordt op eenzelfde manier gekeken naar de opleidingen op het gebied van akkerbouw, hippisch ondernemerschap en veehouderij, met melkmachines, automatisering en robotisering. “Dat trekken we hier naar toe. Daarnaast organiseren we excursies en laten we de leerlingen opdrachten uitvoeren in en voor het bedrijfsleven. Regioleren, noemen we dat. Uiteindelijk kunnen wij er zo voor zorgen dat iedere leerling, die niet de ambitie heeft om door te leren, na vier jaar een baangarantie heeft.”
Praktijkleren loonwerk
Terra MBO werkt daarbij ook met het programma praktijkleren loonwerk van brancheorganisatie Cumela. Dat stelt bedrijven in de gelegenheid om BBL-leerlingen als beginnend vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk in te zetten. Soppe: “Uiteindelijk zien we dat vijftien procent van onze leerlingen na de opleiding doorstromen naar het hbo, 85 procent komt in de praktijk terecht. In de akkerbouw en veehouderij gaat overigens zeventig procent van de leerlingen naar het ouderlijk bedrijf. Voor specifiek loonwerk ronden gemiddeld tien leerlingen per jaar hun mbo-opleiding niveau 3-4 af. Op niveau 2 zijn dat er zes. De BBL’ers hebben door het praktijkleren vaak al werk en negen van de tien kunnen ook blijven op het bedrijf waar ze werken.”
Complimenten van de inspectie
Recentelijk beloonde de Onderwijsinspectie Terra Emmen nog met een dikke pluim. “Daar zijn we trots op omdat hiervoor studenten naar hun mening wordt gevraagd. Als zij hun waardering uitspreken, dan sterkt dan ons in de gedachte dat we de juiste keuzes hebben gemaakt”, vindt Otten. Uiteraard moet het effect van de nieuwe techniekhal zich op de langere termijn nog bewijzen, maar ze is daar positief over gestemd.
En dat geldt niet alleen voor de praktijklessen. De leerlingen worden ook nog vaardigheden op het gebied van burgerschap bijgebracht. “Dat is ook belangrijk omdat de leerlingen straks niet alleen in de werkplaats rondlopen, maar feitelijk middenin de maatschappij staan.” Soppe knikt instemmend. “Van docent-gestuurd verandert het onderwijs in vraag-gestuurd. Recentelijk kregen we van oud-student, die nu op het hbo zit, terug dat hij zich eerst afvroeg wat hij met alles moest wat hij bij ons leerde. Nu op het hbo vallen voor hem alle puzzelstukjes samen.”
Ruimte voor ieders competenties en vaardigheden
Ook de zelfstandigheid van de meer praktisch ingestelde leerlingen krijgen prioriteit. “Er leven veel vooroordelen over niveau 2-leerlingen, maar deze jongens kunnen in de praktijk gewoon heel veel en pakken die praktische dingen sneller op. Die hebben we in het bedrijfsleven keihard nodig”, legt Thea Otten uit, “Je herkent snel de pappenheimers, die doorstromen en minder handigheid in het werk hebben. Wij willen hier de ruimte bieden om ieders competenties en vaardigheden te ontwikkelen. Uiteindelijk gaat het er om dat je de mensen op kwaliteiten inzet, dan komt alles wel op z’n pootjes terecht.”
Tekst & foto’s: Martin de Vries
Dit betreft een artikel uit het vakblad de Loonwerker. Verder lezen?