Trekkers die tot aan de assen vast in het land staan: de beelden waren bijna uit het collectieve geheugen verdwenen. Tegen zo’n extreem nat najaar kan geen perceel op. Het maakt bodemverdichting letterlijk zichtbaar, terwijl dit juist in de diepere bodemlagen al langer een probleem is.
‘Een verdichte ondergrond kost gemiddeld 100 euro per hectare per jaar aan opbrengstderving. Bij een hoog salderend gewas als aardappel loopt dit op naar 200 euro per hectare per jaar’, rekent Guido Bakema, senior onderzoeker bij Wageningen Environmental Research (WENR), voor.
Boeren in spagaat
Boeren zaten dit najaar in een spagaat. Als je wilt oogsten, rij je wel schade bij zulke extreem natte omstandigheden’, stelt Dirk Johan Feenstra, die zowel bodemadviseur als vanuit LTO Noord projectleider bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) is. ‘De vervolgschade krijg je in teelten daarna. Het is complex, want niet alles is ook toe te schrijven aan bodemverdichting. Meerdere factoren spelen mee.’
Samen met diverse andere partijen zaten Bakema en Feenstra in een ‘Kennis op Maat’ (KOM) project waarin ze de kennis over de gevolgen en het voorkomen van bodemverdichting hebben gebundeld en hebben vertaald naar praktische informatie voor boeren, adviseurs, loonwerkers en docenten.
Alle grondsoorten
Bodemverdichting komt voor in alle grondsoorten in Nederland. ‘De belangrijkste oorzaak van bodemverdichting is het rijden met zware landbouwmachines. Vooral het rijden over een natte bodem en het ploegen met één wiel in de bouwvoor veroorzaken extra verdichting van de grond en structuurverlies van de bodem’, vertelt Bakema.
Een verdichte ondergrond leidt tot opbrengstderving, nat- en droogteschade, planten die niet diep genoeg wortelen en een grotere gevoeligheid voor schimmelziekten. Door dat laatste zijn extra gewasbeschermingsmiddelen nodig. Doordat de gewassen hoger boven de grond groeien, zijn ze slechter te rooien.
Voor Feenstra heeft bodemverdichting een sterke relatie met de doelen waar het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer aan werkt, namelijk schoon en voldoende water en een gezonde bodem. ‘Een verdichte bodem geeft een lagere productie, kan minder water vasthouden en zorgt sneller voor afspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater.’
Schade niet altijd zichtbaar
Tegelijkertijd merken beiden dat de problemen die voortkomen uit bodemverdichting nog niet zo gevoeld worden. Bakema: ‘Gewassen zijn behoorlijk veredeld en zorgen zo voor goede opbrengsten, in combinatie met goede bemesting en beregening. Daardoor worden de effecten van bodemverdichting verbloemd.
Feenstra vult aan: ‘Je moet steeds meer op het scherpst van de snede boeren. Denk aan de derogatie die eraf gaat, een afnemend middelenpakket en dat beregenen niet altijd meer vanzelfsprekend is. Je kan het niet meer repareren straks. Als je scherper moet bemesten of niet kunt beregenen, dan wil je profiteren van de capillaire werking in bodem. Met een droog voorjaar, heb je met bodemverdichting een probleem. Er is zat water, het gaat om verdeling.’
Machines met rupsbanden of combinaties met lagere bandenspanning helpen tot zekere hoogte bodemverdichting voorkomen. ‘Mechanisatie heeft oplossingen geboden, maar we lopen nu tegen de grenzen aan’, stelt Feenstra. ‘Je ziet de schade niet altijd.’
Grotere machines, minder arbeid
‘De bredere banden zorgen voor meer draagkracht van de bodem waardoor de machines niet tot aan de assen in de grond zakken. Het nadeel van meer draagkracht is dat men de mogelijkheid heeft om nog zwaardere machines te gebruiken. Juist dat extra gewicht is de belangrijkste oorzaak van de verdichting van de diepere bodemlagen. Ondergronds, in diepere bodemlagen, is er dan wel sprake van bodemverdichting’, zegt Bakema.
‘Sociaal-economische factoren spelen ook mee in het ontstaan van bodemverdichting. Denk aan supermarkten of fabrieken die bepaalde planning aanhouden, waardoor onder te natte omstandigheden moet worden geoogst of loonwerkers die kiezen voor grotere en snellere machines omdat het dan minder arbeid kost.’
Bodemverdichting verhelpen
Feenstra vervolgt: ‘De belangrijkste vraag is ‘wat moet je doen om dit weer goed te krijgen voor de volgende teelt, om de huidige bodemverdichting te verhelpen?’ Weet je bijvoorbeeld hoe diep het zit, zit het onder de bouwvoor of niet? Sommige oplossingen kunnen opnieuw bodemverdichting veroorzaken. Bijvoorbeeld als je nu de structuur los gaat maken en er dan weer met huidige machines overheen gaat. Dan krijg je nog meer verdichting.’
Maatwerk via bodemadviseur
Het DAW kent regionale bodemteams, waar bodemadviseurs ruwweg per provincie regelmatig bij elkaar komen om hun kennis en ervaringen te delen of te verrijken door met bodemexperts in gesprek te gaan. Deze bodemadviseurs worden door het DAW ingezet om gratis bodemadvies te kunnen geven. ‘Een bodemadviseur kan maatwerk voor jouw percelen adviseren’, benadrukt Feenstra. ‘Het aanpakken van bodemverdichting vraagt ook om een lange termijn aanpak. Er is geen quick fix. Je moet nadenken over welke diep wortelende (vang)gewassen je in wilt zetten en je mechanisatie aanpassen. Diep spitten kan wel, maar ga je machinepark ook aanpassen? Als je niks verandert aan je bedrijfsvoering, dan krijg je hetzelfde als je altijd krijgt.’
‘Het is niet in een keer veroorzaakt en is niet in keer op te lossen’, weet Bakema. ‘Wat kan helpen is betere afspraken tussen loonwerkers en boeren, inclusief wederzijds begrip over planning. Welke machine schaf je aan als loonwerker en wat is behoefte van boer? Ik ken bijvoorbeeld een boer die zegt ‘hij mag alleen met 0.8 bar bandenspanning het land op en anders niet’. Een andere boer zegt ‘ik ben al blij dat ik een loonwerker heb’.’
KOM-project bodemverdichting
Het KOM-project over bodemverdichting krijgt de komende twee jaar een vervolg. Daar ligt het accent om meer verdieping per maatregel om bodemverdichting te voorkomen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het opheffen van verdichting. Naast de huidige samenwerkingspartners Cosun Beet Company, IRS, Aeres, LTO Noord, Fedecom, Cumela, CIV Groen, WUR sluiten BO Akkerbouw, de Stichting TOG (vollegrondsgroentetelers), de OC Groep en een aantal boeren die werken met vaste rijpaden zich ook aan bij het project.
Grasland
‘Ik had in het vervolgproject liefst ook de melkveehouderij betrokken. Ik weet eigenlijk wel zeker dat onder grasland ook bodemverdichting speelt. Melkveehouders rijden veel vaker over het land, tot wel 30 keer per jaar, meer dan op akkerbouwpercelen’, stelt Bakema.
Feenstra ziet daar ook kansen. ‘Uit de aanvragen voor bodemadvies zien we dat veel melkveehouders interesse hebben en vaak voor een eerste keer de bodem induiken. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Het begint met inzicht, daarna kan je plan maken wat je anders of beter wilt hebben.’