Het kuilseizoen is begonnen. Een periode die het ‘rantsoenkapitaal’ voor de rest van het jaar bepaalt. Bemesting en het juiste maaimoment zijn belangrijk voor de kwaliteit en het droge stofgehalte van je kuil. Een drogere kuil levert relatief meer DVE en minder OEB op. Daarmee is je graskuil één van de knoppen om aan te draaien richting een rantsoen van 155RE.
Benutbaar eiwit in de graskuil door drogere kuil
Hoe droger de kuil, hoe minder fermentatie en daarmee ook: hoe minder ammoniak. Erg natte kuilen kunnen een NH3-fractie van meer dan 10 procent hebben, terwijl heel droge kuilen richting de 5 procent kunnen gaan. Droog of nat heeft dus direct effect op de kwaliteit en benutbaarheid van het eiwit.
In een droge kuil is het gehalte darmverteerbeer eiwit (DVE) hoger – en het onbestendig eiwit lager- dan in een natte(re) kuil. Dat is gunstig voor de koe, want het betekent simpelweg dat er meer en beter benutbaar ‘echt’ eiwit overblijft waar zij iets mee kan. Dat zorgt voor een lager ureum en vraagt om minder krachtvoeraanvulling. Het loont dus voor de rest van het jaar om scherp te sturen op een droge kuil.
Voedingsknoppen voor de veehouder
Behalve de graskuil zijn er nog meer voedingsknoppen om aan te draaien. Binnen Koe en Eiwit is een figuur ontwikkeld waarin de voedingscomponenten in één overzicht wordt weergegeven. Volgens Harmen van Laar, onderzoeker en voedingsdeskundige van de WUR, een handig overzicht dat op een eenvoudige manier een complexe materie laat zien. “Alle belangrijke kwalitatieve sturingsmechanismen staan erin. Iedereen die bezig is met veevoeding heeft het meeste wel in zijn hoofd, maar zo helder heb ik het nog niet eerder verbeeld gezien. In de toekomst begin ik iedere presentatie met dit overzicht.”
Omdat melkveehouders en adviseurs iedere dag met deze materie werken, is de figuur gratis te downloaden via deze link.
Bron: Verantwoorde Veehouderij