Staatssecretaris Dijksma heeft de Nederlandse invulling van het GLB bekend gemaakt. De voorstellen voor vergroening moeten nog door de Tweede Kamer worden goedgekeurd.
Akkerbouwers kunnen door Dijksma´s eisen ruim 5 procent van hun areaal niet benutten voor commerciële gewassen. Boeren met meer dan 15 ha bouwland moeten minimaal 5 procent van hun bouwland inrichten als ecologisch aandachtsgebied ( EFA ) met ingang van 2015.
In de brief worden verschillende mogelijkheden voor de invulling van de vergroening op akkerbouwbedrijven genoemd.
Ten eerste komt “een pakket” met een looptijd van 1 tot 7 jaar in aanmerking,
Het pakket bestaat uit een beheerde akkerrand met de mogelijkheid om een aangrenzende sloot, een vanggewas, eiwitgewassen en bepaalde landschapselementen mee te tellen. De akkerrand moet minimaal 30% zijn van de vereiste oppervlakte.
Ten tweede kunt u kiezen voor een onbeheerde akkerrand zonder eisen. Een combinatie met Agrarisch natuurbeheer is gewenst. Dubbele vergoedingen zijn niet toegestaan.
Ten derde kunt u kiezen voor de teelt van stikstofbindende gewassen. De volgende gewassen zijn aangewezen luzerne, rode klaver, esparcette, rolklaver, lupine en veldbonen. Alleen op uitspoelingsgevoelige gronden is een nateelt verplicht. Het gebruik van mest en gewasbescherming is toegestaan.
Ten vierde kunt u kiezen voor de teelt van vanggewassen. Echter alleen in combinatie met de vezelgewassen vlas of hennep. Het vanggewas op kleigrond mag voor de winter worden geploegd. Op zandgrond moet het vanggewas de gehele winter blijven staan.
Tot slot kan in een enkele geval de teelt van wilgentakhout een oplossing bieden voor de vereiste vergroening.
De Europese commissie werkt met wegingsfactoren op basis van biodiversiteit. Voor de Nederlandse invulling zijn de wegingsfactoren:
-1,5 voor de beheerde akkerrand,
-2 voor de aangrenzende sloot,
-0,7 voor stikstofbindend gewas,
-0,3 voor vanggewas,
-1,5 voor aangrenzend aangewezen landschapselement.
Een collectieve invulling is mogelijk onder voorwaarden. Maximaal 10 boeren met bijeengelegen bedrijven kunnen zelf afspraken maken waarbij minimaal 2.5% van de vereiste oppervlakte op het eigen bedrijf moet liggen.
Er is nog geen duidelijkheid over regionale collectieven. Verder geeft de brief van Dijksma ook onvoldoende duidelijkheid over een mogelijke inpassing van aangrenzende landschapselementen zoals houtwallen, heggen, bomen(rijen), dijken en beweidbare kwelders.
Duurzaamheidscertificaten kunnen onder voorwaarden als alternatieve invulling gelden voor de vergroening. De maatregelen in het certificaat moeten minimaal een gelijkwaardig of beter effect hebben op de doelen voor biodiversiteit, milieu en klimaat. Het onderzoek naar de gewenste invulling van de certificaten loopt nog!
De Nederlandse invulling van de vergroening heeft verstrekkende gevolgen voor het bouwplan 2015 en volgende jaren. De akkerbouwsector heeft er een groene uitdaging bij! Heeft u de opties voor uw bedrijf al eens in beeld gebracht? Kijk ook eens op www.Glbcheck.nl voor het doorrekenen van financiële gevolgen voor uw bedrijf.
Meer informatie
Acconavm
Harm Jan Schipper
Industrieweg 16A
9981 HJ Uithuizen
T.: 0595 – 437600
E.: hjschipper@acconavm.nl
W.: www.acconavm.nl