AVR bracht vijftien jaar geleden de eerste versie van haar Puma zelfrijdende aardappelrooier op de markt. Het model volgde een wat minder bekend model op dat niettemin aan de basis lag van de huidige generatie Puma 4.0.
Op het moment dat de eerste AVR Puma zelfrijdende aardappelrooier op de markt kwam – in 2006 – had de Belgische fabrikant van machines voor de aardappelteelt al een flinke historie op het gebied van aardappelrooiers achter zich. Dat begint in de jaren vijftig van de vorige eeuw met getrokken éénrijers en in de jaren zestig volgden de eerste getrokken tweerijige bunkerrooiers. In de tachtiger jaren kwamen de zelfrijdende ARB en de vierrijige zelfrijders. Voor die laatsten werkte het bedrijf samen met fabrikanten zoals het Franse Moreau en later het Nederlandse Riecam.
Puma sinds 2007
“Met de Puma wilde AVR een zo licht mogelijke vierrijige bunkerrooier op wielen zonder noemenswaardige vernauwingen in de productstroom construeren”, vertelt sales manager Nederland Jos den Boer. “En vandaag de dag is de huidige Puma 4.0 nog steeds trouw aan dat concept en maken z’n relatief lage gewicht en z’n goede gewichtsverdeling ‘m nog altijd uniek.”
Den Boer legt uit dat de Puma eigenlijk bestaat uit twee tweerijers naast elkaar om zo min mogelijk vernauwingen in de productstroom te creëren. Hierdoor kun je ook twee rijen afzonderlijk oogsten. “De bunker groeide in de loop der jaren van 8 naar 8,5 ton maar het totaalgewicht nam slechts beperkt toe. De basisuitvoering weegt nu 23,5 ton. Als alles goed loopt, rooi je met een Puma gemiddeld één ton aardappelen per minuut.”
Elke vijf jaar nieuwe uitvoering
De levensloop van de Puma is overzichtelijk met grofweg elke vijf jaar een vernieuwde uitvoering. In 2006 werden de eerste twee prototypes in de praktijk beproefd waarna de serieproductie van de eerste generatie Puma liep van 2007 tot 2011. De Puma+ is gebouwd van 2011 tot 2015 en z’n opvolger, de Puma 3.0, van 2015 tot 2020 (nog altijd voor landen met minder strenge emissie-eisen). Sinds 2020 is het de beurt aan de Puma 4.0. Den Boer: “De grootste stappen zetten we van Solanum naar Puma, van Puma naar Puma+ en van Puma+ naar Puma 3.0.
Bij de Puma 3.0 verbeterden we de loofklapper op talloze vlakken en werd het klepelpatroon in de klapper geschikt gemaakt voor de huidige generatie (bredere) aardappelruggen. Bredere (van 710 naar 900 millimeter, red.) en hogere achterbanden kwamen al op de Puma+ terwijl de Puma 3.0 standaard 900/60 R38 VF banden heeft. Om vanwege de hogere banden de juiste hellingshoek van de graafmat te kunnen handhaven, werd de graafmat iets langer. De Puma 4.0 onderscheidt zich vooral van z’n voorganger met een actuele Fase V-motor, AVR Connect(iviteit) en een gewijzigd bedieningsscherm.”
Standaard of ACC rooibek
Bij AVR heb je keuze uit twee typen rooisystemen. Dat zijn de standaard rooibek die met name bedoeld is voor lichtere grondsoorten, en de zogenoemde All Conditions Control (ACC) rooibek die sinds 2016 leverbaar is. De standaard rooibek bestaat uit twee aparte tweerijige rooibekken die ook als zodanig onafhankelijk kunnen rooien. De diepteregeling verloopt via diabolorollen. De naam ‘All Conditions Control’ mag wellicht wat verwarrend overkomen omdat deze rooibek vooral voor zwaardere kleigronden is bedoeld, hij wordt wel degelijk ook op zandgronden gebruikt.
Met de ACC rooibek kun je zonder druk op de aardappelrug rooien maar je kunt er ook voor kiezen om diabolo’s te gebruiken als je bijvoorbeeld korstjes op de rug wilt breken. De ACC rooibek heeft acht negenhonderd millimeter grote aangedreven schijven en voor de schaarhouder is een liftset voorhanden om twee rijen te kunnen rooien. Na het instellen van de rooidiepte met behulp van de diabolo’s nemen twee sleeptasters de diepteregeling over en zweven de diabolo’s boven de ruggen. Nieuw is een extra keypad in de cabine naast het bedieningsscherm. Daarmee kun je bijvoorbeeld handmatig de linker- of rechtercilinder van de schaarhouder bedienen om spuitsporen te rooien en de draairichting van de torpedo wijzigen.
Geautomatiseerd schudden
Voor de twee graafmatten van elk 2,4 meter lang kun je sinds 2018 kiezen voor automatisch lastafhankelijk werkende schudders. Onder de eerste zeefmatten (twee van 3,7 meter lang) werken drie excenter schudders standaard lastafhankelijk. “Dankzij de hydraulisch aangedreven matten kunnen we deze niet alleen traploos aandrijven maar ook de druk op de aandrijving meten. Die druk gebruiken we vervolgens voor de activering en intensiteit van de schudders. Veel druk op de aandrijving betekent immers veel aardappelen en mogelijk ook veel grondtarra op de matten. Zo kun je de schudders automatisch laten activeren bij een bepaalde druk. Dit ontlast de chauffeur en het komt de rooi- en productkwaliteit ten goede. Het is ook erg praktisch op bonte percelen met wisselende grondsoorten.”
Na de zeefmat volgt de eerste loofrol, dan opnieuw een korte zeefmat, de tweede loofrol en vervolgens een volle mat voor transport richting Varioweb, de crossrollenset of een terugvoerband. De derde en vierde mat zijn berubberd en dat draagt volgens AVR bij aan de aardappelvriendelijkheid van de reiniging.
Varioweb meest gekozen
Varioweb is toch wel het paradepaardje van AVR. Dit is een gepatenteerde combinatie van een egelband en 28 axiaalrollen. “Varioweb wordt vaak gekozen, in Nederland eigenlijk altijd”, verklaart Jos den Boer. “In Frankrijk kiezen gebruikers vaker voor de crossrollenset en op het zand ook wel, maar Varioweb is voor chauffeurs beter te begrijpen en de kans op productbeschadigingen is kleiner. Onder uitdagende omstandigheden kom je daar ook verder mee en kun je langer doorrooien doordat je de axiaalrollen traploos in en uit de productstroom kunt schuiven. Je hoeft dus niet te sleutelen of om te bouwen.”
De bunkerbodem en losband (elevator) kennen elk een eigen aandrijving. Volgens AVR komt dit de levensduur ten goede omdat de mat geen hoek omgaat en je kunt bijvoorbeeld ook de bunkerbodem stilzetten terwijl je lost. De losband is niet alleen lang om een spuitpad te kunnen overbruggen, er zitten ook drie knikken in zodat je ‘m zo diep mogelijk in een kipper kunt laten zakken.
Tekst en beeld: René Koerhuis en Seppe Deckx