Akkerbouwer en loonwerker Henny Hartmann uit Maastricht is voor zover bekend de enige Nederlander, die een arenstripper in zijn machinepark heeft staan. Speciaal voor ‘hamsterbeheer’, want op zijn percelen in Zuid-Limburg zitten meer dan zestig burchten van de korenwolf. Hartmann probeert het diertje meer dan twintig jaar te beschermen. Dat lukt steeds beter. “De levenswijze van de korenwolf heb ik leren kennen en ben ik gaan respecteren. Toch benader ik het beheer wel als een contracteelt. Dat geeft rust.”
De korenwolf wordt nog altijd met uitsterven bedreigd. Het knaagdiertje goed op de Limburgse lössgronden. Na jaren fokken, uitzetten en weer verliezen stijgen de aantal weer en kruipt de populatie langzaam maar zeker uit de rode cijfers. Mede dankzij de inzet van een vijftigtal akkerbouwers. Onder de noemer van ‘hamsterbeheer’, de korenwolf staat ook wel bekend als wilde hamster, trekken landbouw, natuurorganisaties en overheid op om het diertje te helpen overleven. Voor Henny Hartmann betekent dit dat hij dertig hectare tarweland niet oogst. Daarnaast oogst hij twaalf hectare met een arenstripper. “Daar laten we niet alleen het stro staan, maar blijft ook altijd twee tot vijf procent van het gewas achter. We kunnen de arenstripper zo afstellen, dat we hetzelfde verlies hebben als een gangbare combine, zodat er voedsel voor de korenwolf achterblijft”, legt Henny Hartmann uit.
De ‘hamsterkoning’
In de volksmond staat de Maastrichtse akkerbouwer en loonwerker inmiddels bekend als de ‘hamsterkoning’. “Omdat we ons al 20 tot 22 jaar met het beheer bezig houden, hebben we veel kennis van de korenwolf opgedaan. Gedurende het jaar komen media, groepen boeren en andere geïnteresseerden vanuit Nederland, Duitsland, België en Frankrijk hier op het bedrijf en vertel ik over het hamsterbeheer. Zo is de korenwolf wel uitgegroeid tot een intensieve hobby, waar we veel waardering uit de omgeving voor krijgen.”
De aardigheid in het hamsterbeheer is er zeker, toch bekijkt Hartmann het ook vanuit het bedrijfsmatig perspectief. “We zijn de korenwolf absoluut gaan waarderen. Ik heb respect voor z’n leefwijze en weet het waarom en hoe het diertje leeft. Zonder schroom durf ik wel te stellen dat ik een kenner ben in het gedijen van de korenwolf. Net zo goed als een teler van suikerbieten alles er aan doet om het suikergehalte in het gewas zo hoog mogelijk te krijgen, speel ik in op de behoefte van de korenwolf. Door de benadering als teelt krijg je ook een vastigheid in het bedrijf. Van de dertig hectare waar ik het gewas laat staan, weet ik achter de streep wat ik ga beuren. Door als een contractteelt naar de korenwolf te kijken, krijg je rust in de bedrijfsvoering.”
Van plaag tot met uitsterven bedreigd
Stichting Das en Boom startte meer dan twintig jaar geleden een actie om de korenwolf te redden van uitsterven. “Oudere boeren vertelden dat zeventig tot tachtig jaar geleden de korenwolf een ware plaag was. Het nachtdier, dat drie keer zo groot is als een tamme hamster, slaat in zijn burcht zo’n zeventien kilo graan op. Echt hamsteren dus. Als er dan vijftig burchten op een hectare zitten, dan is dat daadwerkelijk een aanslag op de graanoogst.”
Henny Hartmann was één van de eerste boeren die, toen de noodklok door Stichting Das en Boom werd geluid, hamsterbeheer toe gingen passen. Bekend was dat op zijn percelen de laatste korenwolven van Nederland zaten. “Na een viertal jaren bleek de populatie ernstig bedreigd. Er zaten hier toen zeventien korenwolven. Vanuit het ministerie van landbouw werd akkoord gegeven voor het vangen. Middenin de nacht werden bij de zeventien burchten kooitjes geplaatst, om uiteindelijk de korenwolf in gevangenschap te fokken tot een populatie, die groot genoeg was om terug te zetten.” Om inteelt te voorkomen vond er een kruising met Duitse en Poolse hamsters plaats. “Tot vandaag de dag gebeurt dat nog in Gaia Zoo in Kerkrade.”
Bescherming tegen preditatie
Het bouwplan van Hartmann voor zijn honderdzestig hectare akkerland omvat onder andere aardappel, bieten, korrelmais, zomertarwe, wintergerst, rogge, haver, luzerne en bladrammenas. “We zetten bladrammenas niet als groenbemester in, maar we laten dit in bloei komen. Omdat dit gewas maanden in bloei blijft is dit een gigaboost voor de insecten, waardoor dit ook meteen weer effect heeft op de vogels.” Flora en fauna heeft daarmee een belangrijk aandeel in de werkwijze van de akkerbouwer. “Dertig jaar geleden zag je hier nooit buizerds en kerkuilen. Nu neemt dat flink toe.” Tegelijkertijd vormen die ook weer een bedreiging voor de korenwolf. “Het is dus zoeken naar een evenwicht. Door het gewas op het veld te laten staan, heeft de korenwolf meer bescherming tegen predatie.”
Waar normaal de combine over het land gaat om het gewas te oogsten, blijft het nu staan. Het beheer is volgens Hartmann daarom erg kostbaar. “Je hebt daar geen opbrengst. Daar krijgen we wel compensatie voor, maar we willen wel een boterham verdienen. Normaliter maai je de graanstoppel tot zo’n tien centimeter af, maar voor het overige is het hartstikke kaal. De beschutting voor de korenwolf tegen vossen en roofvogels is dan weg. We zoeken steeds naar nieuwe mogelijkheden om het beheer beter en meer kostendekkend te maken. Feit is echter dat we ook diepwortelende gewassen, diepe grondbewerking en zware machines moeten vermijden. Door het gebruik van een zware aardappelrooier sneuvelen de burcht en het gangenstelsel. De holen zijn ook zo verdekt, we kunnen er niet makkelijk een stokje bij zetten om er omheen te rijden.”
Korrel oogsten en dekking op het land
In gesprek met gebiedscoördinator Gerard Muskens is de arenstripper op het pad van Hartmann gekomen. “We zochten naar een oplossing om de graankorrel te oogsten en toch dekking op het land te houden.” Met arenstrippen, dors je de korrel, maar laat je het stro en de aar staan. “Van de techniek had ik weleens gehoord, maar op het vaste land in Europa wordt deze machine niet gebruikt. We kwamen in Nederland één arenstripper op het spoor, die bij een loonwerker in Rotterdam in de schuur stond. Die bleek versleten en qua capaciteit onvoldoende voor de hectares die wij willen oogsten.”
Op de Agritechnica in Hannover stuitte Hartmann op de Britse fabrikant Shelbourne. Die bouwt en assembleert arenstrippers, die de hele wereld over. “In Australië en Nieuw-Zeeland is een arenstripper om een hele andere reden populair. Daar blijft het stro achter om te voorkomen dat de bodem uitdroogt. Ook zaaien zij graan door, waarbij het oude stro de tarwe beschermt tegen extreem koude omstandigheden. Hier in Europa hebben we een andere bodembewerking, waardoor het laten staan van stro niet noodzakelijk is.”
Shelbourne bouwt arenstrippers tot een werkbreedte van veertien meter. De machine van Hartmann is negen meter en wordt gekoppeld aan een Case-combine. “Het stro gaat niet door de combine, waardoor je schoner dorst. Over de volle breedte van de bek zit een rotor met acht rijen vingers. De rotor draait hard door, waarbij de vingers de korrels uit de aar slaan. Door de snelle rotatie en de vingers treedt er tegelijk een zuigend effect op, waardoor de korrels als het ware in de bek worden geslagen en naar binnen gezogen. Met een vijzel gaat het naar het middelpunt van de combine waar de schoning plaatsvindt.”
Arenstrippen krijgt navolging
Inmiddels huren ook Loonbedrijf Gebr. Timmers uit Schimmert en Loonwerkbedrijf Cerfontaine uit Berg en Terblijt de arenstripper in met het oog op hamsterbeheer bij klanten. Twee jaar geleden is Hartmann zelf in België in opdracht van Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren als pilot begonnen met het strippen van 20 tot 25 hectare met het oog op de korenwolf. “Het principe werkt mooi. Positief is ook dat onkruid het graan niet vervuild. Daarom denk ik dat een arenstripper los van het hamsterbeheer ook interessant kan zijn voor biologische boeren. Voor een collega-akkerbouwer beginnen we bovendien een proef nabij Schiphol, waarbij de gedachte is dat door het laten staan van het stro, de vliegtuigen minder last hebben van de vogels, die zich in de akker ophouden.”
Of de arenstripper het ‘Ei van Columbus’ is, is voor Hartmann een stap te ver. “Voor het beheer van de korenwolf zou je dat wel kunnen stellen. Het is een nieuwe vinding waar we erg positief over zijn. Echter, het is niet mogelijk zonder vergoeding. Dat heeft het beheer nooit gekund overigens. We krijgen gelukkig een reële vergoeding voor het omschakelen, de extra machines en de gederfde opbrengsten.” Voor de aanschaf van de arenstripper heeft Hartmann een beroep gedaan op een provinciale subsidieregeling, waarbij vijftig procent van de investering wordt vergoed. De machine is feitelijk door loonwerkbedrijf aangeschaft en wordt voor de akkerbouwtak ingehuurd. “Opgeteld strippen we voor onszelf en klanten zo’n honderdtachtig hectare.”
Hartmann is blij met de toevoeging van de arenstripper aan het machinepark. Hij is echter ook eerlijk over zijn dienstbaarheid aan de korenwolf. “Het beheer legt een behoorlijke druk op de bedrijfsvoering. Uiteindelijk moet het onder de streep niet leiden tot verlies. Gelukkig mogen we positief zijn. We krijgen veel waardering en ook de populatie groeit.”
Bedrijfsgegevens
Hartmann Akkerbouw is een maatschap van Henny en Marjo Hartmann en hun vier kinderen. Op 160 hectare worden aardappelen, bieten, korrelmails zomertarwe, wintergerst, rogge, haver, luzerne en bladrammenas verbouwd.
Loonbedrijf Hartmann Maastricht BV runt Henny Hartmann samen met zijn jongste zoon Joël. Het bedrijf verricht een breed scala aan werkzaamheden voor de graan-, gras- en maisteelt. Daarnaast doet het bedrijf aan combinen en drogen korrelmais, mestdistributie en -injectie, gmp+-gecertificeerd transport en fouragehandel.
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Hartmann Maastricht en Martin de Vries