Onderwerpen als bodemverdichting hebben momenteel veel aandacht. Al snel wordt er gewezen naar het gewicht van de grote oogstmachines, zoals een bietenrooier. Akkerbouwbedrijf Sterenborg in Onstwedde doet er alles aan om de conditie op peil te houden. Niet alleen met het machinepark maar ook met behulp van gps en opbrengstmetingen houdt men de vinger aan de pols.
Het is half november, het is mooi weer en alles is volop in actie. Zelf is Nanne Sterenborg tarwe aan het zaaien. Samen met zijn vrouw Ingrid en zoon Gert runt hij een akkerbouwbedrijf van rond de driehonderd hectare in het oosten van Groningen. Daarnaast hebben ze nog een pluimveetak en doen ze op beperkte schaal loonwerk.
Bedrijfsvoering
Op hun overwegend uit zandgrond bestaande bedrijf hebben ze een veenkoloniaal bouwplan met ongeveer de helft zetmeel- of fabrieksaardappelen, 75 hectare suikerbieten en het overige wordt ingenomen door uien, granen en een stuk natuurland. Naast hun eigen oppervlakte suikerbieten rooien ze ook bij derden. Met hun mechanisatie doen ze nagenoeg alles zelf. Wat opvalt aan hun bedrijfsvoering is dat ze bijzonder veel aandacht besteden aan de bodem. Met alles wat er op en er in gebeurt, proberen ze zo zorgvuldig mogelijk om te gaan. Zo heeft ook het probleem van de bodemverdichting hun aandacht. Tot een jaar of vijf geleden hadden ze een eigen zelfrijdende bietenrooier met bunker. Toen deze redelijk op leeftijd raakte zijn ze eens gaan oriënteren hoe ze verder wilden, een grote revisie of een andere rooier.
Nieuwe machine
Nanne Sterenborg; “We zagen dat de opbrengsten van de bieten de laatste jaren snel omhoog waren gegaan en daar was de andere machine niet meer op berekend. Inmiddels waren ook de regels voor de koptarra veranderd en raakten we erg gecharmeerd van het kopsysteem van Grimme. Deze bestaat uit een klepelas met daarachter een poetseras met rubberen klepels. En omdat er geen scalpeurs op zitten is het voordeel dat de kop van de biet niet wordt afgesneden. Dat scheelt bietverlies en je kunt de bieten beter bewaren. Zo kwamen we automatisch bij Grimme uit.”
Eenmaal bij Grimme werden ze geconfronteerd met de Rootster 604 en dat sprak hen aan, ze vinden het een lichte, compacte en een open machine. Dit paste in het plaatje om aan het probleem van de bodemverdichting tegemoet te komen. Het is een getrokken bietenrooier waarbij de kopper aan de fronthef van de trekker wordt gekoppeld. En hij gaat verder; “We hebben er eerst twee jaar omheen gelopen, want het was wel een pittige investering, maar uiteindelijk was het verschil met een gebruikte zelfrijder ook weer niet zo groot, en nu hebben we een lichte machine met de capaciteit van een zelfrijder.”
Al voor dat we bij de boerderij arriveren troffen we deze rooier in het werk aan. Terwijl Sterenborg zijn tarwe zaaide was medewerker Evert Hemssems aan het rooien. Het transport werd verzorgd door zijn echtgenote Ingrid en zoon Gert. Hemssems werkt veel met deze rooier en vestigt onze aandacht op de aangedreven ‘oppelwielen’. Waarmee ze aanzienlijk minder puntbreuk hebben dan in het verleden met de andere rooier. Via een axiaalrollenzeef en drie reinigingszonnen worden de bieten gereinigd en met een ringband naar boven getransporteerd waarna ze met een tussenbandje naar een kleine bunker voor op de machine worden gebracht. De Rootster is een wagenrooier, maar door een kleine bunker met een inhoud van een goeie vier ton kan de rooier tijdens het wisselen van de kippers gewoon door rooien. Volgens Hemssems kan de 200 pk trekker de rooier goed hebben.
Opbrengstmeting
Vanuit de cabine kan hij het geheel controleren en bedienen. Wat echter weer opvalt is het scherm van de opbrengstmeting op deze rooier. Die meet continu de opbrengst en geeft in kleurencodes de opbrengsten op het scherm weer. Hiervoor zijn twee sensoren geplaatst onder het zojuist genoemde tussenbandje. De bieten liggen hier rustig op en dat is een voorwaarde voor een nauwkeurige meting. Behalve op deze bietenrooier hebben ze deze voorzieningen ook op de aardappelrooier en op de combine.
Hun grond bestaat hoofdzakelijk uit zand met daarnaast wat veen en wat leemhoudende grond. Sterenborg vindt dat de grote rooiers wel brede banden mogen hebben, maar zijn mening is hoe breder de banden hoe dieper de grond wordt verdicht. Maar met de bietenrooier alleen ben je er nog niet, daarvoor moet ook de kipper op lagedruk banden. Op de trekkers hebben ze al een drukwisselsysteem en in plaats van kippers leek hem een overlaadwagen ook wel interessant. Om een perceel te openen, rijden ze met de naastrijdende kipper door de bestaande spuitsporen.
Met een getrokken rooier heb je wel een extra trekker nodig, maar die hebben ze in het voorjaar ook weer tot hun beschikking. Ze constateerden dat het brandstofverbruik nu een stuk lager is dan van de zelfrijder. En het voordeel van deze rooier is dat er eenvoudig een opbrengstmeting op gemonteerd kan worden, net als op de aardappelrooier. “We hebben opbrengstmeting op alle oogstmachines. Hiermee kunnen we veel dingen in kaart brengen, zoals het verschil in rassen, zaaiafstanden en bemesting. Daarna kunnen we in de herfst terugkijken hoe het is uitgepakt. Als je de opbrengst niet weet is het moeilijk te variëren en te zien wat er uit komt.”
Mechanisatie
Ze maken op het akkerbouwbedrijf op verschillende manieren gebruik van de taakkaarten. Met het zaaien en poten variëren ze hiermee de zaai- en pootafstanden en willen het in beeld hebben om te zien wat voor potentie er in zit. Bij het poten van de aardappelen behandelen ze de plekken met aardappelmoeheid met granulaat aan de hand van perceelsscans of hoogtekaarten. Bieten zaaien ze met de zaaimachine direct aan de spitmachine gekoppeld. En zaaien ze op afstanden van 15 tot 25 centimeter op basis van het organische stof gehalte. Op zand zaaien ze ruimer dan op het veen, hier zijn ze nu voor het vierde jaar mee aan de slag.
Voor droge seizoenen hebben de akkerbouwers uit Onstwedde enkele regenhaspels en de eerste daarvan wordt nu ook uitgerust met gps aangestuurd. Hiermee kunnen ze voorkomen dat ze buiten de perceelsgrenzen beregenen. Voor mestinjectie werken ze eveneens met taakkaarten en sectieafsluitingen. Op hun Dubex spuit hebben ze sectie- en Curvecontrol (systeem Müller) waarmee ze per drie meter met verschillende doseringen kunnen spuiten aan de hand van taakkaarten.
Met behulp van gps laten ze geen mogelijkheid onbenut om zoveel mogelijk over hun grond te weten te komen en daarop in te haken en er hun voordeel mee te doen. Het resultaat is het optimaliseren van de opbrengst en het bezuinigen op meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.
En heeft het resultaat van al die metingen nog verrassende effecten heeft opgeleverd? “Enkele aardappelrassen reageren wat opbrengst heel goed door grover pootgoed te gebruiken. Door een partij in verschillende maten verspreid te poten, kun je via het plaatsspecifiek poten en rooien de verschillen goed filteren. Ook invloed van bosstroken aan vooral de zuidkant van percelen is aanzienlijk groter dan verwacht. Positief zijn we ook over het effect van dichter zaaien van suikerbieten op de potentieel betere stukken. Voor ons loont het om zaaizaad uit te sparen op de armere plekken en die te gebruiken op de betere perceelsgedeelten.”
Tekst en beeld: Hendrik Begeman