Een gezonde bodem vormt de basis voor groei. Wie hier op inspeelt, voedt een plant gericht in zijn behoeften. Op deze manier worden gewassen gezonder, groeien beter en geven uiteindelijk een hogere opbrengst. Kennis over interacties tussen het gewas en de bodem is hiervoor van essentieel belang. Dat is de conclusie na de speciale Expertdag Bodem, die door DSV zaden Nederland werd georganiseerd in Ven-Zelderheide. “Het bodemleven is met velen, divers en onwijs belangrijk.”
“Het bovengrondse uiterlijk van de plant is een directe afspiegeling van wat er onder de grond gebeurt,” begint Jos Deckers, Sales Director van DSV zaden Nederland, een plantenveredelings- en zaadbedrijf, dat zich ook intensief bezighoudt met de bodem. De bodem heeft een uitgebreid microbioom, dat bestaat uit micro-organismen als schimmels, bacteriën en protozoa (eencellige organismen). Deze organismen spelen een cruciale rol in de bodemgezondheid en het bijbehorende ecosysteem. “Qua voeding is het niet alleen de bemesting, die wij op het land strooien, maar het bodemleven, die het echte werk doet. Deze organismen breken het organisch stof af, wat vervolgens op kan worden genomen door de plant,” legt Deckers uit. Het microbioom heeft direct invloed op de bodemstructuur. Schimmels creëren een netwerk aan draden, waarin voedingsstoffen worden vastgehouden, dit kan uitspoeling voorkomen. Daarnaast verhoogt een gebalanceerd microbioom de bodemweerbaarheid. Een sterke plant heeft een sterkere afweer, dat ziekteverwekkers tegenhoudt.
Het microbioom haalt voeding uit organisch materiaal als compost, gewasresten of drijfmest. “Daarnaast krijgt het ook voeding uit de plant zelf via wortelexsudaten. Dit zijn organische stoffen, die de plant afgeeft aan de bodem. Het werkt ook als communicatiemiddel. Als een plant een tekort heeft, laat hij het op deze manier weten. Het microbioom reageert hierop door de desbetreffende voedingsstof vrij te maken, als dit beschikbaar is,” gaat Deckers verder. “Ook trekt een plant zo mycorrhiza schimmels aan, die vocht en voedingsstoffen aanvoeren.”
Groenbemesters in teelt
Groenbemesters blijken een positieve bijdrage te leveren aan het microbioom. Het gebruik hiervan zorgt voor meer biomassa, wat het bodemleven activeert. Dit kwam naar voren in het CATCHY-onderzoek, dat is uitgevoerd door meerdere universiteiten in Duitsland, waaronder de Universiteit Weihenstephan-Triesdorf.
In dit negenjarige onderzoek werd de invloed van groenbemesters op de teelt onderzocht. Hierbij werden proeven uitgevoerd met gewasrotaties op verschillende locaties, waarbij werd gekeken naar braak land en land dat was ingezaaid met een monocomponent groenbemester, dat uit één plantensoort bestaat, of een multicomponent Soortenrijk groenbemestermengsel van DSV zaden. Uit dit onderzoek bleek dat groenbemesters een positieve bijdrage leveren aan de vorming van een humuslaag, dat een geschikt klimaat vormt voor het microbioom in de bodem. Daarnaast worden er stabielere bodemaggregaten gevormd, die als waterbuffers dienen in droge periodes en uitspoeling verminderen na regenval. Ook remt het de verdamping. Vlinderbloemige groenbemesters nemen stikstof op uit de lucht, dat beschikbaar komt voor planten in de bodem. Meerjarig gebruik van groenbemesters verhoogt de stikstofwaarde in de bodem en creëert zo voedingsreservoirs, waaruit langzaam de voedingstoffen vrijkomen. Deze nutriënten blijven beschikbaar in de bodem tot aan het volgende groeiseizoen en soms langer.
Bodemgesteldheid
“De bodemgesteldheid kan sterk verschillen binnen een perceel,” vertelt Deckers. “Na het zaaien van onze multicomponente mixen, zie je soms dat een bepaalde plantensoort meer opkomt in een gebied. Dat kan dan komen doordat de bodem daar een iets hogere dichtheid heeft door bijvoorbeeld een spuitspoor. Dit laat mooi zien, dat het mengsel zichzelf stuurt. De worteldiepte verschilt namelijk tussen de verschillende plantensoorten.”
De vier principes
In de keuze van groenbemesters dient te worden ingespeeld op de omstandigheden van de teler. “Exact op de juiste plek het bodemleven stimuleren, luistert erg nauw,” laat Deckers weten. “Het hoofddoel van de groenbemester is belangrijk om te weten. Dit in combinatie met het volgende gewas. Verschillende groenbemesters laten verschillende ‘footprints’ achter op het land. Monocomponente mengsels zijn geschikt tegen bodemgebonden ziekten. Zo zijn sommige soorten Bladrammenas zeer effectief in het bestrijden van bepaalde schadelijke aaltjes. Bedrijven zonder bodemgebonden ziekten hebben meer baat bij multicomponente mengsels, dit geeft zoveel mogelijk biodiversiteit voor een rijk microbioom.”
Een gezonde bodem kent vier basisprincipes volgens DSV zaden. Allereerst is het belangrijk om je grond zo min mogelijk te storen. De bodem is opgedeeld in vaste lagen. Vlak onder het oppervlakte is de grond het meest vruchtbaar. Hier leeft een groot deel van het microbioom. Daaronder ligt een laag met een fijne bodemstructuur en een grote capillaire werking. Water zakt hier goed weg, maar kruipt ook gemakkelijk omhoog. Deze laag is dan ook uitermate geschikt voor wortels om te groeien. Onder deze laag kan een storende laag zitten. Deze laag heeft een hoge dichtheid met veel anaerobe stikstofbindingen. Hier kunnen geen wortels meer doorheen groeien. “Je wilt vocht, zuurstof en warmte in je bodem. Diepe grondbewerking verstoort de bodemstructuurlagen. Het is daarom beter om de grond zo licht mogelijk te bewerken,” meldt Deckers.
Regenwormen
Eén van de organismen uit de bodem, die dit kan ondersteunen is de regenworm. Regenwormen vormen gangen in de bodem, die de grond onderbreken en zo losser maken. Daarnaast zetten regenwormen organisch materiaal om in voeding voor de plant. Regenwormen komen meer voor onder de vlinderbloemigen. Op deze manier heeft de keuze voor een groenbemester direct invloed op organismen in de bodem, die ook met het blote oog zichtbaar zijn.
De grond bedekt houden
“Ten tweede, houd de grond zoveel mogelijk bedekt,” gaat Deckers verder. “Zo stoor je de bodembalans het minst. Biodiversiteit bevorderen is het derde belangrijke punt. Een gezonde bodem bevat een verscheidenheid aan micro-organismen, die allen een steentje bijdragen in de plantgroei. Tot slot is het behoud van levende wortels van belang, zodat een plant zoveel mogelijk de kans krijgt om voedingsstoffen op te nemen, ook stimuleren en binden levende wortels de bodemwereld.”
Integraal onderdeel van bouwplan
“Voor de lange termijn is aanvullend onderzoek naar het microbioom gewenst. Aan de hand van DNA-profielen kunnen we een uitgebreid beeld opstellen van het bodemleven. Zo weten we inmiddels welke organismen er aanwezig zijn in de bodem. De precieze taak van afzonderlijke organismen is moeilijk om vast te stellen. Daar komt bij dat alles met elkaar samenhangt en het geen losse parameters zijn,” duidt Karst Brolsma, Productspecialist bij Eurofins Agro, een bedrijf dat focust op monstername, analyses en advies in onder andere de agrarische sector. Deckers vult aan: “In de toekomst zien wij groenbemesters als integraal onderdeel van het bouwplan.
Niet alleen na de hoofdteelt, maar ook tussen aardappelen, maïs of koolzaad kunnen groenbemesters worden gezaaid. Dit creëert een optimale bodemstructuur, wat het microbioom stimuleert en zo betere groeiomstandigheden vormt voor het gewas.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: DSV zaden Nederland