In 2030 zijn planten en teeltsystemen beter bestand tegen ziekten en plagen én worden zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen ingezet. De ambitie van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is om de Nederlandse land- en tuinbouw internationaal toonaangevend te maken op het gebied van duurzame gewasbescherming.
De visie is opgesteld samen met verschillende organisaties uit de sector en streeft naar behoud van natuur en biodiversiteit, gezonde gewassen en een duidelijke economisch perspectief voor de landbouwers. De Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is onderdeel van de uitvoering van de LNV-visie ‘Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden’.
Minister Schouten: “Gewasbeschermingsmiddelen zijn van belang voor een goede en hoogwaardige oogst, maar de huidige afhankelijkheid van deze middelen maakt dat een radicale omslag nodig is – ook om de milieubelasting te verminderen. De visie beoogt een trendbreuk: planten en teeltsystemen die weerbaar zijn, hebben minder gewasbeschermingsmiddelen nodig. En daar waar we niet zonder middelen kunnen, moeten deze nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen worden gebruikt.”
Telers hebben steeds minder breed inzetbare gewasbeschermingsmiddelen tot hun beschikking om goed om te kunnen gaan met ziekten, plagen en onkruiden. Dat komt doordat steeds strikter wordt gekeken naar eventuele schadelijkheid van deze middelen voor mens, dier en milieu. Om in de toekomst minder afhankelijk te zijn van gewasbeschermingsmiddelen en wel een duurzame voedselproductie te kunnen waarborgen, is een visie ontwikkeld waarbij weerbare planten en zelfregulerende teeltsystemen centraal staan.
Versterken natuurlijke eigenschappen
Het versterken van natuurlijke eigenschappen en processen, waardoor de land- en tuinbouw minder afhankelijk is van gewasbeschermingsmiddelen, is een belangrijk doel van de toekomstvisie. Met het oog op de toekomst moeten plantenrassen door middel van veredeling beter resistent worden tegen ziekten en plagen. In 2030 maakt de sector volop gebruik van deze veredelde rassen die onder wisselende omstandigheden – denk aan klimaatverandering – gezond blijven. Het veredelen van rassen maakt het mogelijk om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te beperken.
Een goede en gezonde bodem waar een plant voldoende voedingsstoffen uit kan halen, draagt eveneens bij aan de weerbaarheid. Waar mogelijk maken telers gebruik van natuurlijke vijanden, bijvoorbeeld door ze actief in te zetten, zoals in de groenteteelt onder glas veel gebeurt, of door het natuurlijk kapitaal in de omgeving te benutten en te versterken (functionele agrobiodiversiteit).
Precisielandbouw
Precisieland- en tuinbouw is ook een belangrijke pijler van de toekomstvisie om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen fors te verminderen. Precisielandbouw maakt het mogelijk om gewassen en bodem beter te monitoren en aantastingen eerder te signaleren. Vervolgens kunnen gewasbeschermingsmiddelen gericht ingezet worden. En daar waar gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn, hebben laag-risicomiddelen de voorkeur en zijn technieken nodig om de emissie naar het milieu te verminderen.
Uitvoeringsprogramma
Op basis van de toekomstvisie volgt een uitvoeringsprogramma waarin het handelingsperspectief op de korte, middellange en lange termijn staat beschreven. Het streven is om dat na het zomerreces gereed te hebben.
Bron: RijksOverheid