Bij vrijwel alle werkzaamheden in de landbouw worden de werktijden van boeren en loonbedrijven bepaald door het weer en door de berijdbaarheid van de grond, die van seizoen tot seizoen verschilt. Daarom wordt er in bepaalde tijden van het jaar vaak tot laat in de avond doorgewerkt. Wie in het donker efficiënt en veilig wil werken, is aangewezen op krachtige werklampen.
Maar een hoge lumenwaarde alleen is niet genoeg om ook in het donker comfortabel te kunnen werken. Even belangrijk als krachtige lampen zijn de montageposities van de lampen, hun lichtverdeling en het gebied dat ze verlichten. Dietmar Bengsch, montage-expert bij HELLA, heeft talloze werklampen geïnstalleerd op de meest uiteenlopende machines. Zijn advies: “Voordat u nieuwe lampen aanschaft, moet duidelijk zijn welk gebied ze moeten verlichten. Als volgende stap moet worden vastgelegd waar op de machine er extra werklampen kunnen worden aangebracht en aanwezige werklampen moeten worden vervangen.”
Twee soorten werklampen
- Werklampen voor het verlichten van de directe omgeving. Deze werklampen zijn meestal te herkennen aan het gestructureerde afdekglas. De lichtstralen worden daardoor breed en homogeen over het werkgebied verdeeld. Zo is een intensieve verlichting van het werktuig en van een groot oppervlak rondom het voertuig mogelijk.
- Lampen waarvan het licht tot ver weg komt. Hierbij leidt de reflector het licht in een smalle kegel naar het werkgebied. Deze varianten worden meestal gebruikt om verder weg gelegen oppervlakken te verlichten.
Dietmar Bengsch adviseert: “Voor een homogene verlichting van het werkgebied over een groot oppervlak moeten werklampen die verschillen in het gebied dat ze verlichten, met elkaar worden gecombineerd. Voor het bereiken van een optimaal resultaat is het echter niet voldoende de werklampen eenvoudigweg op de machine te monteren.”
Wanneer wordt gekozen voor een combinatie van breed- en verstralers, kan met een juiste afstelling van de lampen een bevredigend resultaat worden bereikt. De lampen moeten zo zijn uitgericht, dat de overgangen van de door de breed- en verstralers verlichte gebieden harmonieus verlopen, zodat er geen donkere plekken in het licht-/zichtveld voorkomen. Dietmar Bengsch: “Om dat te bereiken, zijn er een paar kleine kneepjes die de aandacht verdienen.”
- Keuze van de verlichting: als eerste moet u zich afvragen hoeveel licht er werkelijk nodig is (te veel kan verblinding tot gevolg hebben) en waar dit precies nodig is. Na aankoop van de nieuwe LED-werklampen gaat het er dan om deze te monteren.
- De positionering van de werklampen: de montagehoogte is in hoge mate bepalend voor het gebied dat wordt verlicht. Optimaal is een montagehoogte van meer dan 2,50 meter. Bij de montage verdient het aanbeveling de beugels alleen handvast aan te draaien, zodat de lampen nog op het te verlichten werkgebied kunnen worden uitgericht.
- Hellingshoek: Zodra de lampen zijn gemonteerd, moet u zich bezighouden met de hellingshoeken en de uitrichting in zijwaartse richting van de afzonderlijke lampen.
- Te verlichten oppervlak: het doel is een harmonieuze verlichting van het werkgebied zonder strepen te realiseren. Richt de lampen daarom zo uit, dat de verlichting van de verstralers en die van de breedstralers goed harmoniëren en een vloeiende overgang vormen. Zodra de verlichting optimaal is, draait u de bouten vast.
Wie zich vooraf een beeld wil vormen van de mogelijkheden die de verschillende werklampen bieden, kan de lichtverdeling daarvan ook op een realistische manier bekijken en uittesten via een aantal handige tools van HELLA die te vinden zijn op www.hella.com/eliver of www.hella.com/worklight-configurator. Ombouwen naar LED is heel eenvoudig, check hiervoor ook onze video.