Er zijn verschillende uitrijdperioden voor dierlijke mest. Deze zijn afhankelijk van het type mest, de grondsoort en of er sprake is van grasland of bouwland.
Dierlijke mest uitrijden – perioden
Hieronder ziet u de uitrijdperioden voor gras- en bouwland. In tabel 12 vindt u de uitrijdperioden voor dierlijke mest per maand.
Dierlijke meststoffen zijn:
- uitwerpselen van dieren
 - de geheel of gedeeltelijk verteerde maag- of darminhoud van dieren
 - mengsels van strooisel met de uitwerpselen van dieren
 - een product(mengsel) dat voor een deel uit dierlijke mest bestaat
 
Grasland
- Het uitrijden van drijfmest mag vanaf 16 februari tot 1 september op alle grondsoorten.
 - Het uitrijden van vaste mest is toegestaan vanaf 1 februari tot 1 september op zand en lössgrond. Op klei- en veengrond mag u vanaf 1 februari tot 16 september vaste mest uitrijden.
 
Bouwland
- Het uitrijden van drijfmest op bouwland (alle grondsoorten) is toegestaan van 1 februari tot 1 augustus.
 - Onder voorwaarden mag u drijfmest uitrijden tot 1 september. Dit is toegestaan als u uiterlijk 31 augustus van hetzelfde jaar op de desbetreffende grond:
- een groenbemester* inzaait die minimaal 8 weken blijft staan voordat u deze vernietigt;
 - winterkoolzaad zaait voor zaadwinning in het volgende jaar of;
 - in het najaar bloembollen plant.
 
 - Uitrijden van vaste mest op bouwland (zand en lössgrond) mag van 1 februari tot 1 september. U mag het hele jaar door vaste mest gebruiken direct voor de aanplant van fruit- en plantsoenbomen op zand en lössgrond.
 - Op klei- en veengrond mag u het hele jaar vaste mest uitrijden.
 
* Vlinderbloemige en niet-vlinderbloemige groenbemesters zijn opgenomen in tabel 1 van bijlage a van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.




