De Europese markt voor de afzet organische en dierlijke meststoffen, biostimulanten en kunstmest wordt de komende jaren drastisch verbeterd. Het Europees Parlement bekrachtigde vanmiddag het wetgevingsakkoord dat met de EU-landen over de nieuwe Europese meststoffenwet bereikt werd.
“Een belangrijke stap voor de exportpositie van Nederland als innovatief meststoffenland binnen de Europese Unie”, aldus CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik.
Fosfaatkunstmest in Europa
“Helaas heeft de geopolitieke discussie over cadmiumgehaltes in fosfaatkunstmest en Europese afhankelijkheid van Rusland of Marokko voor fosfaaterts vele essentiële details overschaduwd”, betreurt de CDA-politica. “Er ontbreekt een belangrijke stap voor het bereiken van kringlooplandbouw en vermindering van de CO2-voetafdruk: de wettelijke erkenning van mineralenconcentraat uit verwerkte mest als groene kunstmestvervanger hangt na dit onderhandelingsresultaat namelijk nog steeds af van de welwillendheid van de toekomstige Europese Commissie.”
“Ook voor innovatieve substraten en groeimedia in de (glas)tuinbouw en akkerbouw moet de aangenomen interne marktwetgeving zich eerst nog bewijzen, omdat veel verbeteringen buiten het akkoord zijn komen te vallen”, aldus de CDA-Europarlementariër.
Het gebruik van hoogwaardige organische bemestingsproducten uit dierlijke mest als kunstmestvervangers boven de gebruiksnorm van dierlijke mest uit de Nitraatrichtlijn en derogatie, wordt door de meststoffenverordening dus niet automatisch geregeld. Volgens Schreijer-Pierik is dit voor Nederland een duidelijke domper.
Groene kunstmestvervangers
Schreijer: „In oktober 2017 pleitte ik er samen met mijn collega Lambert van Nistelrooij en de Sloveense oud-landminister Franc Bogovic nog middels een plenair amendement voor om dit rechtstreeks wettelijk te regelen en duurzame, groene kunstmestvervangers uit te zonderen van de gebruiksnorm in de verouderde Nitraatrichtlijn, maar andere fracties en andere EU-landen blokkeerden dit CDA-voorstel helaas.”
Ook onder de nieuwe wetgeving worden hoogwaardig verwerkte producten uit dierlijke mest nog steeds als gewone dierlijke mest beschouwd en streng gereguleerd, terwijl ze uit ecologisch en wetenschappelijke oogpunt als kunstmestvervangers beschouwd moeten worden. Onderzoeksresultaten van de universiteit Wageningen en belangrijke regionale onderzoeks- en pilotprojecten zoals Kunstmestvrije Achterhoek, de Proeftuin dunne fractie varkensmest in Mineral Valley Twente en Brabantse initiatieven tonen dat aan.
“Het is gezien het streven naar kringlooplandbouw niet uit te leggen dat boeren nog steeds kostbare en CO2-intensieve kunstmest moeten aanvoeren als zij zelf over meer dan voldoende organisch dierlijke mest beschikken! De strijd voor mineralenconcentraat duurt voort. Er blijft veel werk aan de winkel om in de komende jaren de mondeling toegezegde voortgang van de Europese Commissie richting toelating te monitoren”, besluit Schreijer.