Na twee jaar van overleg is de nieuwe Nederlandse regelgeving ter beperking van spuitdrift nu van kracht. Met deze regelgeving verdwijnen er een aantal doppen van de DRD-lijst (Drift Reducerende Doppen lijst), andere kunnen verder gebruikt worden mits registratie van spuitdruk. Andere driftreducerende technieken blijven behouden in combinatie met gebruik van doppen uit de juiste DRD-klasse.
Op het ganse Nederlandse grondgebied wordt de eis om steeds te spuiten met minimaal 75% driftreductie ten opzichte van de vastgestelde referentietechniek behouden. Indien het etiket van het gewasbeschermingsmiddel een hogere drift reductie voorschrijft dan dient dit gevolgd te worden.
Nieuwe Nederlandse regelgeving
Voor de veldspuiten geldt vanaf 2019 volgende regelgeving:
- Spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk tot 2 bar worden niet meer in de lijst met driftreducerende doppen (DRD-lijst) vermeld en kunnen niet meer gebruikt worden.
- Bij gebruik van spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk van 2 tot 3 bar, en voor luchtvloeistof-mengdoppen, is een drukregistratiesysteem vereist.
- Bij gebruik van spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk vanaf 3 bar, en voor spuitapparatuur met een aanvullende driftreducerende voorziening is geen drukregistratie vereist.
- Als alternatief voor het drukregistratiesysteem kan bij gebruik van spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk van 2 tot 3 bar, en voor luchtvloeistof- mengdoppen, een verdubbeling van de vereiste teeltvrije zone worden toegepast.
Ook bij boomgaardspuiten (opwaarts en zijwaarts spuiten) uitgerust met spuitdoppen die uitsluitend zijn aangewezen voor het gebruik lager dan 5 bar spuitdruk, is drukregistratie verplicht. Indien de doppen aangewezen zijn voor het gebruik vanaf 5 bar is dit niet verplicht. De regelgeving is van kracht vanaf 1 januari 2019. De Nederlandse overheid voorziet wel tijd om zich in orde te stellen. Daarom wordt 2019 een overgangsjaar waarin er niet gesanctioneerd zal worden.
2019 wordt keuzejaar
Dit jaar wordt een jaar om keuzes te maken. Er zijn mogelijkheden, doch in de praktijk zijn ze beperkt.
– Grove doppen of fijnere doppen met/zonder druklogger
Voor de klassieke spuitmachines moet een oplossing gezocht worden op dopniveau. Een mogelijkheid is allemaal grove doppen te monteren die bij 3 bar nog driftarm zijn. Wel is het zo dat de doppenkeuze op de nieuwe DRD-lijst dan erg beperkt is. Volgens de lijst is spuiten met 95% driftreductie enkel nog mogelijk met 2 zeer grove doppen: de Lechler PRE130-05 (max. druk 5 bar) en de Agrotop Turbodrop TDXL 110-06 bij een maximale druk van 2 bar wat voor deze laatste dop zelfs al verplichte drukregistratie impliceert. De kleinst mogelijke dop die zonder druklogger kan gebruikt worden is de Lechler ID-120-03 PDM. Deze luchtmengdop van de nieuwe ID-3 serie geeft bij 3 bar 90% driftreductie. Dezelfde dop uit de oude serie (ID 120-03) geeft slechts 75% driftreductie bij 3 bar.
Ook bij de 04-doppen kunnen slechts enkele doppen gebruikt worden om driftarm te spuiten bij 3 bar of hoger. De veel gebruikte kleinere doppen (025) op de lijst halen slechts 90% reductie bij 2 bar. Voor deze doppen is aldus registratie nodig. Om de doppenkeuze wat uit te breiden wordt het plaatsen van een druklogger noodzakelijk. Deze drukloggers moeten ook aan een aantal voorwaarden voldoen. De actuele spuitdruk dient er elke 10 seconden vastgelegd te worden en dit een uur lang met een maximale afwijking van 0,1 bar. Een controlelampje is nodig om aan te geven of het toestel werkt. Voor luchtvloeistofdoppen moet zowel de vloeistof- als de luchtdruk geregistreerd te worden. Aanbod van drukloggers is er ondertussen al. Meestal zijn ze eenvoudig en gemakkelijk te monteren. Zo heeft spuitmachinefabrikant Delvano reeds twee versies ontwikkeld. Versie “P” registreert enkel de spuitdruk en versie “PA” registreert zowel de spuit- als luchtdruk (voor luchtvloeistofdoppen zoals Airtec, Airjet, …).
Het pakket bevat een 12V voedingskabel, een 2.8” kleurendisplay te bedienen via druktoetsen en een kleine controller met geheugen ingebouwd samen met het display in een afgesloten behuizing. Hieraan wordt een druksensor van 25 bar met zeer hoge nauwkeurigheid aangesloten. Versie “PA” wordt uitgebreid met een extra controller voor meer geheugen en een extra druksensor van 6 bar. Op het display is het mogelijk de actuele spuitdruk (en ook luchtdruk bij versie “PA”) af te lezen. Om de 10 sec wordt de gemiddelde druk berekend en deze wordt opgeslagen in het geheugen van het toestel. Dit voorkomt het registeren van drukpieken bijvoorbeeld door sluiten van spuitsecties. Is de hoofdkraan dicht dan wordt automatisch 0 bar geregistreerd wat belangrijk is bij spuitcircuit met continue circulatie. Tenslotte wie doppen gebruikt die normaal een druklogger vereisen en eraan verzaakt, is mits het verdubbelen van de teeltvrije zone toch in orde. Het komt erop neer dat deze bufferzones dan 3m worden bij aardappelen, wortelen, uien en bloembollen en 1 m bij andere gewassen.