Nederland telt ruim 300.000 kilometer aan sloten die onderhouden moeten zijn voor een goede aan- en afvoer van water. Bij ecologisch slootschonen hebben beheerders oog voor flora en fauna in de sloot. Ze combineren een juiste werkwijze met het juiste materieel, zodat diertjes kunnen overleven en een deel van de waterplanten verder kan groeien.
Veel Nederlandse sloten liggen op boerenland. Ze worden door boeren of loonwerkers onderhouden. Agrarische natuurbeheerverenigingen zetten actief in op het verbeteren van de waterkwaliteit en biodiversiteit en kiezen voor het ecologisch schonen van de sloten. Boeren en tuinders die de juiste maatregelen treffen voor flora, fauna en de waterkwaliteit, kunnen een vergoeding krijgen vanuit Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb).
Ecologisch slootonderhoud
Bij het ecologisch schoonhouden worden de watergangen niet meer gefreesd met een slootkantenfrees, maar alleen nog gemaaid. Dat gebeurt met behulp van een maaikorf of ecoreiniger: een maaibalk met opvoerhark. Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de kant liggen om waterdieren de kans te geven terug te keren naar de sloot. Daarna wordt het slootmaaisel afgevoerd of met een wallenfrees gehakseld.
Eén kant van het talud
Ecologen adviseren om één kant van het talud met rust te laten. Boeren of loonwerkers kunnen de maaikorf het beste aan de overzijde van de sloot inlaten en een halve meter voor het talud weer omhoog halen. Zo blijft ongeveer een kwart van de vegetatie staan. Door deze werkwijze kunnen vissen de maaikorf ontwijken en is de waterdoorstroom gegarandeerd.
Baggeren om de sloot op diepte te houden gaat het beste met een baggerpomp. Het advies is om elk jaar een ander talud niet te schonen. De werkzaamheden vinden bij voorkeur tussen augustus en november plaats. Het project ‘in en om de sloot’, een samenwerking van collectief Utrecht Oost, collectief Rijn, Vecht & Venen, drie waterschappen en RAVON, licht de werkwijze verder toe.
Ervaring in Friesland
In Friesland is de Stichting Living Lab Fryslân een voorloper op het gebied van ecologisch slootbeheer. De stichting werkt samen met Cumela, de brancheorganisatie voor loonwerkers. Hun leden voeren veel van de onderhoudswerkzaamheden uit.
De Friese boer Gert Diever kiest al jaren voor het ecologisch slootschonen. Bij de inventarisatie van flora en fauna bleken zijn sloten vol leven te zitten. “We hebben hier 250 deelnemers met in totaal 4.100 hectare weidevogelbeheer. Ook hebben we opgeteld 300 kilometer aan sloot met een ecologisch beheer”, zegt Diever, die gebiedscoördinator is bij de lokale agrarische natuurvereniging It Lege Midden.
Schuilplaats
“Als je eindeloos maait en baggert, is er geen schuilplaats meer voor het slootleven. Waterplanten geven structuur en zijn een plek voor ei-afzet”, benadrukt Gertie Papenburg, ecoloog bij natuurorganisatie Floron. Voor veel biodiversiteit is ook de vorm van de sloot van belang. “Taluds zijn steeds steiler geworden, terwijl variatie in het verloop natuurvriendelijker is. Dat kun je eenvoudig beïnvloeden door tijdens de schoonmaakwerkzaamheden de korf tijdig op te tillen”, zegt Papenburg.
Wat volgens hem ook helpt, is het niet bemesten van de slootranden. “Minder voedingsstoffen die richting de sloot spoelen, betekent meer variatie in planten en dieren. En het draagt, naast voldoende diepte, bij aan minder troebel water”, zegt de ecoloog. Hij ziet dat het herstel van de sloot na verloop van tijd vanzelf optreedt. “Waterplanten verspreiden zich, en de dieren volgen.”
Ecologisch randenbeheer
Melkveehouder Marinus de Vries uit Stolkwijk past naast ecologisch slootschonen ook ecologisch randenbeheer toe. Hij ziet dat het beheer zorgt voor meer biodiversiteit op zijn percelen. Door het zorgvuldig toedienen van mest op zijn graspercelen blijven de slootkanten voedselarm.
De Vries maait de slootranden vaak mee als de tweede snede gras na half juni geoogst kan worden. Als dit maaisel niet geschikt blijkt om mee in te kuilen, verwerkt hij het apart tot ronde balen. Hij gebruikt die dan als voer voor kalveren en koeien die geen melk geven. De veehouder raadt collega’s aan om te baggeren of te maaien bij groeizaam weer na het weiden. Dan is de graszode het stevigst en kan die weer snel doorgroeien.
Bron: Groen Kennisnet