Drijfmest is voor de melkveehouderij nog altijd de belangrijkste allround mestsoort, maar als gevolg van regelgeving zijn er de laatste jaren diverse nieuwe meststromen ontstaan. “De drijfmest wordt steeds meer uit elkaar getrokken”, stelt adviseur Mest & Mineralen Youri van Vugt. Hij zet verschillende aspecten op een rijtje.
De verschillende meststromen hebben allemaal hun eigen werking. Melkveehouders weten in grote lijnen wel wat welke meststof doet, maar de juiste toepassing – hoeveelheden per hectare, de werking in de bodem en de gevolgen op de langere termijn – vergt iets meer detailkennis.
Gebruik digestaat neemt toe
Met de opkomst van monomestvergisting neemt ook het gebruik van digestaat als meststof toe, stelt Youri. Dit restproduct uit de biogasinstallatie is al deels gefermenteerd en de stikstof komt zodoende sneller beschikbaar dan uit drijfmest. Anderzijds is de effectieve organische stof in digestaat circa 19 kilo per kuub, terwijl die drijfmest 30 kilogram OS per kuub bevat. Door het hogere ammoniumgehalte (3,1 kilo) is het risico op uitspoeling en vervluchtiging van stikstof groter dan bij niet-vergiste mest.
Dikke en dunne fractie
De dikke fractie van gescheiden mest is fosfaatrijk (4,4 kilo). Gemiddeld zit er 74 kilo effectieve organische stof in per kuub. “De dikke fractie is amper uitspoelingsgevoelig, die kan dus al vroeg op grasland worden uitgereden,” zegt hij. Ook is de dikke fractie uiterst geschikt voor het bemesten van bouwland.
De dunne fractie bevat vooral stikstof (3,2 kilo) en kalium (6,1 kilo). Het is met z’n snel opneembare mineralen een snel werkende meststof. Vanwege het risico op uitspoeling is het advies om dit pas vanaf de tweede snede uit te rijden. “De werking is super snel, maar het effect ebt ook snel weg. Bij de volgende zie je er al weinig meer van”, aldus Youri. Het gehalte organische stof ligt lager dan bij drijfmest.
Dierlijke kunstmestvervangers in plaats van drijfmest
Dan zijn er nog diverse soorten dierlijke kunstmestvervangers. Spuiwater (ammoniumsulfaat) uit de luchtwasser bevat gemiddeld 7,5 procent stikstof, maar ook 6,5 kilo zwavel per kuub. Dit product moet apart worden uitgereden, met geschikte apparatuur. Bij toepassing is het advies om dit te combineren met drijfmest. “Spuiwater heeft een hoog gehalte zwavel. Dat betekent dat het grasland meer moeite heeft om koper en selenium op te nemen, wat op den duur weer gevolgen kan hebben voor de vruchtbaarheid van de koeien”, schetst Youri.
Ammoniumnitraat (op basis van salpeterzuur en ammonium) bevat gemiddeld 15 procent stikstof. Het is vergelijkbaar met KAS: 50 procent ammonium en 50 procent nitraat. Met het oog op de uitspoelingsgevoeligheid is dit een prima zomermeststof, aldus Youri. “Er is alleen nog niet zo veel ervaring mee opgedaan.”
Omgekeerde osmose
Dan is er nog mineralenconcentraat. Dit is een product dat ontstaat door ultrafiltratie van drijfmest, gevolgd door omgekeerde osmose. Mineralenconcentraat bevat gemiddeld bijna 7 procent stikstof, en kali. Het wordt uitgereden als kunstmest, maar het heeft een lagere werkingscoëfficiënt dan kunstmest. “Het is wel beter betaalbaar dan gewone kunstmest”, weet Youri. “Voor ondernemers is het nu heel erg zoeken: wat is er beschikbaar, wat past het beste bij mijn bedrijf en wat levert het op?”
Onderzoek naar vervangers voor drijfmest
Het project is mede mogelijk door steun van de provincie Noord-Brabant, ZLTO en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Bron: DLV Advies