Wat als melkveehouders en loonwerkers meer samenwerken? In Overijssel wordt dit werkelijkheid in het project ‘Lonend Werken’, waar de loonwerker nu ook de bodem van de melkveehouder beheert. In de praktijk betekent dit anders maaien, anders en minder kunstmest strooien en meer focus op de bodem. Dat levert positieve resultaten én een positieve samenwerking.
Het project is onderdeel van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Binnen het DAW werken boeren en tuinders aan schoon en voldoende water en een betere bodem. Het DAW is een initiatief van LTO Nederland. In dit programma nemen boeren en tuinders vrijwillig maatregelen op hun eigen bedrijf of doen mee in een project. Het project ‘Lonend Werken’ liep van 2019 tot 2022 en de hernieuwde samenwerking tussen boer en loonwerker levert heel wat op. Dit is te zien in de factsheet.
Het project ‘Lonend Werken’
In totaal doen er zes boeren mee en twee loonwerkbedrijven. De loonwerker krijgt meer verantwoordelijkheid over de ruwvoerwinning en grondbewerking bij de melkveehouder. De melkveehouder moet daarvoor vertrouwen hebben in het inzicht van en de samenwerking met de loonwerker.
Melkveehouder Hans van Eerde uit Witharen licht dit toe: “Lonend Werken draaide om de samenwerking tussen veehouder en loonwerker en dat betekende mijn ruwvoerwinning uit handen geven. Of op handen zitten wanneer de boeren in de buurt gingen maaien en wij het gras nog even lieten staan. Het heeft geleid tot een dikkere en grotere snede met meer ton droge stof.”
Resultaten project ‘Lonend Werken’
• 2019 – 2022
• 6 boeren en 2 loonwerkers
• 8% minder ammoniakemissie
• Toename melkproductie per bedrijf
• 8% lager Re-gehalte in het rantsoen
• 11% minder broeikasgasemissie door daling van aanvoer krachtvoer en kunstmest
• 37% minder kunstmest-N op grasland
De ervaringen van loonwerkers en melkveehouders
De melkveehouders en loonwerkers zijn positief over de hernieuwde samenwerking. Zo vertelt loonwerker Harry Koonstra uit Vinkenbuurt: “Ik kan met zekerheid zeggen dat de bodem bij de deelnemende boeren verbeterd is. Een betere capillaire werking bijvoorbeeld waardoor de grond bestand is tegen te veel en te weinig vocht.”
Melkveehouder Hans van Eerde uit Witharen beaamt dit: “Grootste meerwaarde door dit project is dat ik meer kennis heb over de bodem en mijn koeien. Zo zet ik een andere kunstmest in en voeg ik rechtstreeks sporenelementen zoals selenium en kobalt toe aan de bodem. Dat is positief voor het gras en ik hoef het niet meer te kopen via de mengvoerindustrie.”
De resultaten van het project
De samenwerking is ook berekend door Gerjan Hilhorst van Agro-innovatiecentrum De Marke, die niet inhoudelijk bij het project betrokken is geweest. Hij zette de kringloopwijzers van de zes deelnemers op een rij. Zo is er 8 procent minder ammoniakemissie, is er een toename van de melkproductie per bedrijf en een 8 procent lager ruw eiwitgehalte in het rantsoen. Ook is er 11 procent minder broeikasemissie door daling van aanvoer krachtvoer en kunstmest. Tenslotte is er 37 procent minder stikstofkunstmestverbruik op het grasland. Deze kwantitatieve resultaten reflecteren de ervaringen van de melkveehouders en loonwerkers. Door de aandacht voor bodemverbetering en bemesting is er veel bewuster omgegaan met de keuze van de meststoffen, aldus Hilhorst.
Welke maatregelen zijn er genomen in het project ‘Lonend Werken’?
• Juiste maaimoment bepalen voor een gezonde snede met beter eiwit
• Spoorelementen rechtstreeks toevoegen voor een gezondere bodem
• Ureum meststof toepassen voor effectievere bemesting
• Bewuster bemesten voor minder uitspoeling en beter bedrijfsrendement
• Compostthee toepassen voor gezonde bodem
• Bodemscan uitvoeren voor meer inzicht
• Plaatsspecifiek kalk bemesten voor een weerbare bodem
• Aluminium strips plaatsen tegen straling zorgt voor gezondere koeien
Hoe nu verder?
Nu het project ten einde is, wordt er hopelijk doorgezet in deze hernieuwde samenwerking en worden de geleerde lessen verder in de praktijk gebracht. Gezien het geplande afbouwen (2023-2026) en vervallen van derogatie in 2026 kan dit helaas moeilijk worden. Hierdoor kan minder mest en dus organische stof worden aangewend. ‘Bodemverbetering kan zo een probleem worden en bovendien is men straks meer geld kwijt door de afvoer van dierlijke mest en de aanwending van meer kunstmest. Eigenlijk kunnen deze boeren het geleerde straks niet in de praktijk brengen vanwege die derogatie en dat is natuurlijk wrang’, zegt Hilhorst.
Aan de inzet van de loonwerkers en de melkveehouders zal het in ieder geval niet liggen. “Nu is het de kunst voor ons allemaal om de samenwerking door te zetten”, aldus loonwerker Harry Koonstra. Hans van Eerde (melkveehouder): “De grootste winst zit ‘m wat mij betreft in meer inzicht in mijn bedrijf en percelen. Dus ook na dit project wil ik investeren in kennis, dat is het waard.”
Bron: Groen Kennisnet / DAW
Beeld: Jim van Looveren