Van der Weerd Grafhorst B.V. is een speler van formaat als het gaat om de aanleg, onderhoud en het beheer van projecten in de openbare ruimte en de openbare wegen. De onderneming werkt nauw samen met de Vlinderstichting. De duurzame aanpak betekende wel dat er onder andere vijf sets nieuwe voor- en achtermaaiers en een schijvenmaaiarm moesten komen. Bovendien kregen de medewerkers een speciale opleiding en er wordt meer gevraagd van de ecoloog. Een waardevolle investering, vindt commercieel directeur Jaap Peelen. Hij legt de zeven treden op de trap van succesvol ecologisch bermbeheer uit.
1: De overtuiging en de kennis van ecologisch bermbeheer
Van der Weerd Grafhorst B.V. heeft momenteel vijftien certificaten in hun rugzak om überhaupt groenonderhoud optimaal uit te kunnen voeren. Denk bijvoorbeeld aan de voorwaarden voor het werken op de weg, Wet Natuurbescherming niveau 1, Veiligheidscultuurladder en VCA** en ISO 9001.
Om als bedrijf op het gebied van ecologisch bermbeheer te kunnen worden gecertificeerd, moet een aantal uitvoerende medewerkers, naast de wettelijke eisen voor de Wet natuurbescherming, beschikken over de certificaten Kleurkeur basis en moet er minimaal één leidinggevende zijn met het certificaat voor gevorderden. De cursussen voor Kleurkeur worden alleen door de Vlinderstichting aangeboden.
“Eigenlijk zitten de echte ecologen achter het stuur.”
“De eigen waarneming van de medewerkers is erg belangrijk. Eigenlijk zitten de echte ecologen achter het stuur. Er is oog voor flora en fauna, ook als het niet op de maaikaart staat gemarkeerd”, stelt Jaap Peelen. Kiwa audit de uitgangspunten binnen de Kleurkeur. “Het is dus geen vrijblijvendheid.”
2: Inventariseer en ga in gesprek
Eén van de belangrijkste uitgangspunten uit de Kleurkeur is gefaseerd maaien. Hierbij blijft bij iedere maaibeurt een gedeelte staan. Bloeiende planten met daarop vlinders en bijen kunnen overleven. Kies als opdrachtgever er niet voor om meteen het hele areaal onder Kleurkeur te gaan beheren, maar kies gericht, is het advies van Jaap Peelen. “Kijk goed welk gebied het snelst en waar de meeste winst te behalen valt. Breng deze kansrijke gebieden in kaart en overleg dit met de opdrachtgever”, stipt Jaap Peelen aan.
“Op basis van de uitkomsten van de ecologische analyse ga je afspraken maken.”
Samen met ecologen kijkt Van der Weerd Grafhorst B.V. naar de biodiversiteit in de gebieden. De ecoloog van de groenaannemer of de opdrachtgever schetst de nulsituatie. “Op basis van de uitkomsten van de ecologische analyse ga je afspraken maken.” Een kansrijk gebied wordt gemonitord op basis van de Nectarindex. Dit is een berekening van de waarde van graslanden voor bloemen en bestuivers. Het betreft een indexwaarde tussen de één en vijf, die de potentiële nectarproductie gedurende een jaar aanduidt.
De waarde wordt bepaald door middel van een speciale rekenmethode op basis van de lokaal aanwezige bloemen en nectarproductie van deze bloemen in veldcondities. “Je pakt enkele proefplots, vakken in het perceel waar je in principe gewoon de flora en fauna gaat tellen.” Aan de hand van de analyse wordt een kansrijk gebied aangeduid. “Dan gaan we met de opdrachtgever om tafel voor het uitdenken van het werkplan: welke methode, wie doet de monitoring, enzovoort. Onze ecoloog stelt naast het Kleurkeur-plan voor een project ook het werkplan ecologisch werkprotocol op. Eigenlijk is het nooit zo dat een opdrachtgever dit van de voren heeft uitgedacht. Je werkt het samen met de opdrachtgever uit. Opdrachtgevers kiezen voor beheer onder Kleurkeur.”
3: Begin bij de basis
Basisvoorwaarde uit de Kleurkeur is dat vijftien tot dertig procent blijft staan. Iedere maaibeurt wordt een andere vijftien tot dertig procent gepakt. Dat wordt voor en na de maaironde gemonitord. Klepelen is niet toegestaan en het maaisel wordt binnen vijf kalenderdagen afgevoerd. Gebruik van gewasbescherming is niet toegestaan, met uitzondering van beheersing van invasieve exoten en de eikenprocessierups. Er vindt geen actieve bemesting plaats, evenmin als het toepassen of opslaan van slootmaaisel, bagger, compost of andere gebiedsvreemde organische materialen.
4: Vermijd insporing en bodembeschadigingen
Het maaibeheer is flexibel en wordt afgestemd op de weersomstandigheden, waardoor bijvoorbeeld in een laat voorjaar later wordt gemaaid dan in een vroeg voorjaar. “In mijn ogen is het grote pluspunt voor het werken onder Kleurkeur de goede samenwerking met de opdrachtgever. De planning vindt in samenspraak plaats. Als het veel regent en je werkt met zwaar materieel, dan plan je een ander moment in. Kom je in de knel, dan vindt er contact plaats met de opdrachtgever en de ecoloog.”
Probleem van insporing en bodembeschadigingen speel vooral als het nat is. “Droogte is eigenlijk nooit een probleem. Je moet gewoon voldoende lengte hebben staan. Vijf tot vijftien centimeter, is de voorgeschreven hoogte in Kleurkeur.”
5: Het materieel bij ecologisch bermbeheer
Voor ecologisch bermbeheer is klepelen niet toegestaan. “Met klepelen sla je het gewas kapot en zuig je het maaisel weg. Theoretisch gezien is de overlevingskans van de beestjes kleiner dan met bijvoorbeeld een ecologische schijvenmaaier”, vertelt Peelen.
Van der Weerd Grafhorst B.V. heeft heel bewust gekozen voor de aanschaf van vijf sets Bolex-maaiers. De techniek wijkt enigszins af van andere cirkelmaaiers, om zo de overlevingskans van wormen en andere diertjes te vergroten. Het gras wordt hoger afgesneden. “De maaier is veerontlast en maakt geen gebruik van een looprol, hierdoor is de machine minder belastend voor de ondergrond en raakt de graszode niet beschadigd. De cirkelvormige beweging van het maaimes zorgt er voor dat het gras wordt afgesneden en daarin naar achteren wordt geworpen. Geen versnippering zoals bij andere maaiers.”
Ook is gekozen voor de optionele eco-units. “Dit zijn tussenstukken op de maaiunit, die er voor zorgen dat de maaibalk minder snel beschadigt. Bovendien zijn die stukken minder scherp voor de eventuele dieren.” Van der Weerd Grafhorst B.V. heeft daarnaast nog de beschikking over een arm met een ecologische schijvenmaaier, die een klepelmaaier vervangt. “Overigens is het niet zo dat de klepelmaaier in de ban gaat. “Bebakeningsstroken of onder bomen blijven we klepelen.”
6: De bewerkingsmethode
Zolang vijftien tot dertig procent van de vegetatie bij een maaibeurt blijft staan is de maaimethode vooral aan te passen aan de omstandigheden. Een bekende vorm is sinusmaaien. “Je trekt als het ware golven door het perceel, met gedeelten die je maait en laat staan. Dat wissel je af. Deze methode passen wij toe bij echte kansrijke gebieden. De toepassing is vooral interessant als er voldoende ruimte is, bij voorkeur een open vlakte.”
Een andere vorm is dambordbeheer. “Hierbij maai je minder brede stroken, die maximaal vijfhonderd meter uit elkaar liggen.” Ook kun je paden trekken op basis van de inventarisatie die eerder is gemaakt. Ook past Van der Weerd de ‘parkeerhaven’-methode toe. Dit is eigenlijk een vorm van om-en-om-beheer geschikt voor kleinschalige percelen. Via ArcGis worden de digitale geografische kaarten, passend bij de bewerkingsmethode, ingevoerd en naar de persoon op de trekker verstuurd.
7: Monitoring van ecologisch bermbeheer
Per werklocatie wordt een inventarisatie uitgevoerd. Binnen het werkplan is goed vastgelegd wie dat uitvoert. Dit moet een ecologische deskundige zijn. “Ook onze onafhankelijke ecoloog kan dit uitvoeren.” De monitoring vanaf de start van de werkzaamheden onder Kleurkeur wordt uitgevoerd in de periode 1 mei tot 15 juli. Ter voorbereiding in de aanbestedingsfase mag dit ook daar buiten zijn. Alle monitoringsrondes worden in opvolgende jaren twee weken voor of na dezelfde datum van het vorige jaar worden herhaald. Afwijkingen moeten worden onderbouwd.
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Janine van Ittersum en Van der Weerd Grafhorst B.V.
HET HELE ARTIKEL LEZEN?
Je hebt zojuist een deel van een artikel uit het vakblad de Loonwerker gelezen. Meer van dit?