Precisiebemesting klinkt leuk, maar voor de praktijk valt er vooral nog veel winst te behalen door vooraf een praktisch bemestingsplan voor het hele seizoen te maken. Preciezer bemesten dus. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is hoe verdeel je de beschikbare hoeveelheid drijfmest over het gehele seizoen. ’Daar zit de grootste winst’, zegt Gerard Abbink van Groeikracht BV.
Praktisch bemestingsplan
De juiste plaats van bemesten was één van de aandachtspunten van het webinar: ‘De kunst van preciezer bemesten’ georganiseerd door de CBGV. “Dan kun je het hebben over precisielandbouw. Hierbij verdelen we de mest met een GPS-systeem zo nauwkeuring mogelijk binnen een perceel en houden we rekening met de verschillende omstandigheden binnen een perceel, maar in de praktijk is dat vaak een stap te ver,” zegt Abbink. Je moet namelijk nog wel mest hebben om te kunnen verdelen.
Voor het merendeel van de ondernemers levert een praktisch plan vaak nog de meeste winst op. “Het gaat dan om een plan waarin we verder kijken dan de eerste snede. Deze snede overzien de meeste ondernemers nog wel, maar wat ga je doen als de mest schaarser wordt en bijvoorbeeld te maken krijgt met droogte,” merkt Abbink op.
Opbouw van een praktisch bemestingsplan
De basis voor zo’n praktisch plan zit volgens Abbink in de drie volgende stappen.
1. Hoeveel mest is er beschikbaar?
De eerste stap is het in kaart brengen van de beschikbare drijfmest door het seizoen. Die hoeveelheid is voor iedereen anders als gevolg van intensiteit, gehaltes in de mest, gebruiksnorm etc. Hoeveel mest heb je nu werkelijk in en put en wat komt er nog bij voor de volgende snedes?
2. Hoe verdelen we die mest?
Gedurende het groeiseizoen wordt de mest schaarser. Het doel is om over de jaren heen de percelen qua fosfaat zoveel mogelijk op evenwicht te bemesten. De vraag is dan bij schaarste op welke percelen ga je nog mest brengen en hoe bepaal je die keuze? De prioriteit ligt wat Abbink betreft bij de grasklaver percelen die geen kunstmest meer krijgen, of bij percelen met een laag NLV (<150). Die percelen vallen namelijk snel stil in de zomer en herfst als ze niet doorlopend bemest worden. Daarnaast hebben we op proefvelden vastgesteld dat een late zomerse mestgift op deze percelen zelden tot hoge N-mineraal gehaltes in de winter leiden. De risico’s op verliezen van een (te) late mineralisatie zijn op deze percelen dus het laagst.
3. Combineer met water en kunstmest voor hoogste benutting
Uit onze proefvelden blijkt dat de N-benutting van drijfmest hoger wordt wanneer deze gecombineerd wordt met kunstmest. Twee keer kleine drijfmestgiften en een beetje kunstmest geven een betere benutting dan één keer bemesten met kunstmest en één keer wat meer drijfmest. Stel je hebt maar 20 kuub te verdelen voor 2 snedes dan is dat niet praktisch. De mest verdunnen met een deel water kan dan een uitkomst zijn. Door bijvoorbeeld 10 kuub water toe te voegen kun je twee keer 15 kuub bemesten. “Naast dat je meer te verdelen hebt, is ook de benutting nog eens 10-15 procent hoger,” merkt Abbink op.
Een plan vooraf meer impact dan ‘smart’ bij sturen
“We merken in de praktijk dat het idee van in het seizoen bijsturen mooi lijkt, maar in de praktijk vaak niet aan de orde is. Het merendeel van de bemestingsruimte gaat er immers in de periode van februari en maart al op,” zegt Abbink. Hoe vaak je na de eerste snede nog kunt bemesten is dan eigenlijk al bepaald door de hoogte van je eerste gift. Met een goed plan perceelsgericht, vooraf is vaak meer impact te behalen dan met bijsturen in het seizoen. Aangezien de giften in de rest van het seizoen al erg minimaal zijn.
Bron: Verantwoorde Veehouderij