Uien
In 2022 is er 27.300 hectare zaaiuien geteeld. Dit is ruim 2.800 hectare (-9,3 procent) minder dan in 2021. Als teeltwijzen kan er onderscheid zijn gemaakt tussen zaaiuien, winteruien, picklers, eerstejaars plantuien, tweedejaars plantuien en zilveruien.
De ui is een tweejarige plant. In het eerste jaar is een bol gevormd, waarin reservevoedsel is opgeslagen. De bol bestaat uit een aantal vlezige en twee tot vier droge rokken. In het tweede jaar gaat de ui bloeien en zaad vormen. Het is een overwegend kruisbestuivend gewas, wat de veredeling langdurig en kostbaar maakt.
Teeltvoorwaarden
In principe kunnen zaaiuien op een groot aantal grondsoorten zijn geteeld. Bekalking van de grond tot pH-waarden hoger dan 4.0 gaf in (buitenlands) onderzoek geen opbrengstverhoging, zodat het traject van pH-waarden waarbij uien geteeld kunnen worden ruim lijkt. De voorkeur geniet volgens Wageningen Universiteit echter lichte klei- en zavelgronden waarvan de structuur en waterhuishouding in orde zijn. Belangrijk is dat de grond tijdens de oogst goed bewerkbaar is. Zandgronden zijn minder geschikt in verband met stuifgevoeligheid en het feit dat op zandgrond de problemen met onkruid meestal groter zijn dan op klei- en zavelgrond. Ook is een ruime vruchtwisseling noodzakelijk.
Mechanisatie
Als het gaat om mechanisatie in uien dan gaat het om uienplanters, –rooiers, -klappers en -laders.